Het aantal leerlingen dat na het behalen van het diploma vmbo de school de rug toekeert is afgenomen. In het schooljaar 2006-2007 hield ongeveer 6,4 procent van de geslaagden het onderwijs voor gezien, een jaar later is dat gedaald tot 4,3 procent. Dat blijkt uit cijfers van het ministerie van Onderwijs.
Steeds meer jongeren schrijven zich na het halen van een vmbo-diploma in voor een vervolgopleiding (mbo of havo), meldt het ministerie op zijn website.
Eind vorig jaar waren er ruim 7.000 jongeren (van de 109.000 vmbo-examenkandidaten) die in het schooljaar 2006-2007 geslaagd waren voor het vmbo, maar zich op dat moment niet voor een vervolgopleidingen hadden ingeschreven. Dit jaar is deze groep fors kleiner; 4.250 vmbo-geslaagden (van de 100.000 vmbo-examenkandidaten) schreven zich tot op heden niet in. Daarnaast zijn er nog 750 ongediplomeerde schoolverlaters uit het vmbo die geen opleiding volgen.
Een succesvolle doorstroom van vmbo naar vervolgonderwijs staat hoog op de agenda van het kabinet en Ingrado, de organisatie van leerplichtambtenaren. Daarmee wordt schooluitval voorkomen. Leerlingen zijn verplicht om tot hun achttiende onderwijs te volgen, tot het moment dat ze aan de startkwalificatieplicht hebben voldaan (minimaal diploma mbo-2, of havo, vwo).
Het ministerie van OCW voert een actief beleid voor jongeren waarvan bekend is dat ze zich na het vmbo niet hebben ingeschreven voor een vervolgopleiding. Alle gemeenten en scholen in Nederland hebben een brief gekregen met een overzicht van de jongeren die tot op heden buiten beeld zijn.
Gemeenten is gevraagd deze jongeren actief op te sporen en ze afhankelijk van hun leeftijd terug te begeleiden naar het onderwijs of via een passend traject alsnog naar een startkwalificatie te begeleiden. Dat de afwezige leerlingen nu met naam en toenaam bekend zijn is te danken aan het unieke Basisregister Onderwijsnummer.