De ene baby loopt al met tien maanden. De andere baby kan al praten, maar doet er wat langer over om te kunnen lopen. Sommige peuters hebben al een sterk geheugen en oog voor detail. Zoals peuters die nog precies weten wat ze weken geleden bij opa en oma hebben gegeten en hebben gedaan. Of een kleuter die je zonder problemen de weg van thuis naar de voorschool kan vertellen. Ieder kind ontwikkelt zich anders en in een ander tempo.
Het kan zijn dat je je kind nog niet rijp genoeg vindt om al naar de basisschool te gaan. Bijvoorbeeld omdat je kind pennen, potloden en kralen nog niet goed vasthoudt of nog niet kan fietsen. Maar het is heel normaal dat kinderen iets nog niet kunnen.
Vanaf drie jaar en tien maanden mag je kind al vijf dagen wennen op de basisschool (Art. 39 lid 3 WPO). Sommige scholen kiezen voor tien halve wendagen, omdat een hele wending best intensief kan zijn voor een jonge kleuter. Het doel van de wendagen is drieledig:
Gedurende de wendagen is je kind nog niet ingeschreven bij de basisschool. De andere dagen kan je kind gewoon naar de voorschool.
Meer informatie over het maximaal aantal dagen om kinderen te laten wennen is te lezen in het artikel ‘Wanneer mag én moet mijn kind naar de basisschool?’.
Vanaf vier jaar mag een kind worden ingeschreven op een basisschool. Dit staat in de wet (Art. 39 lid 1 WPO). In Amsterdam geldt hiervoor een speciale aanmeldprocedure. Ouders krijgen daar een informatiebrief over van de gemeente als hun kind ruim twee jaar is. De meeste ouders melden hun kind tijdig aan, zodat het kind op de basisschool kan starten zodra het vier jaar is.
Veel basisscholen vragen ouders om hun kind zoveel mogelijk basishandelingen zelf te laten doen en daar eventueel mee te oefenen. Denk bijvoorbeeld aan:
Dit wordt schoolrijpheid genoemd. Zindelijkheid is op veel basisscholen een voorwaarde om toegelaten te worden op de basisschool. De school mag dit vragen.
Ouders beslissen wanneer hun kind precies ingeschreven wordt op de basisschool. Oók als een kind al eerder naar de voorschool gaat.
Het kan zo zijn dat je kind al eerder naar een voorschool gaat. Ook dan kan je kind in principe vanaf vier jaar naar de kleuterklas van de basisschool. Er zijn geen landelijke criteria om te beoordelen of een kind toe is aan de kleuterklas. Het kan zo zijn dat de voorschool aangeeft dat je kind toe is aan de overstap naar de kleuterklas. Dit kan je zien als een vrijblijvend advies.
Van peuterverlenging op de voorschool is eigenlijk geen sprake. Er is geen specifiek wetsartikel dat aangeeft wie bepaalt of een kind vanaf vier jaar gelijk moet overstappen van de voorschool naar de basisschool. Het komt erop neer dat uiteindelijk ouders verantwoordelijk zijn voor deze beslissing. Vind je zelf dat je kind van vier jaar er nog niet aan toe is, dan kun je gewoon nog een paar maanden wachten. Dit heeft verder geen gevolgen.
Als je kind eenmaal naar de basisschool gaat, dan komt je kind alleen nog in aanmerking voor buitenschoolse opvang. Je kind krijgt dan geen dagopvang meer. Tot het moment dat je je kind inschrijft behoud je altijd het recht op kinderopvangtoeslag.
Soms lukt het niet om je kind gelijk vanaf de vierde verjaardag naar school te laten gaan, bijvoorbeeld vanwege een vakantie. De leerkracht geeft meestal aan wat een geschikt moment is om in te stromen, zodat een kind gelijk volop kan meedraaien in de klas.
In principe gaat een kind in groep 1 volledige dagen naar school. Veel kinderen hebben in het begin moeite met de lange dagen, allerlei prikkels en hun plekje vinden in de kleuterklas. Als je je hierover zorgen maakt, bespreek dan met de leerkracht wat je hier samen aan kan doen. Zowel op school als thuis. Denk bijvoorbeeld aan je kind de eerste weken toch iets eerder van school halen of na schooltijd een kort dutje te laten doen.
Er is ook vroegschoolse educatie voor kinderen uit groep 1 en 2 van de basisschool. Dit is wat anders dan de voorschool. Je kind gaat dan naar de basisschool, maar er wordt extra tijd besteed om een taalachterstand te verkleinen. Je kind gaat volledig naar de basisschool. Een taalachterstand is dus in principe geen reden om je kind langer op de voorschool te laten.
Uiteindelijk komt er een moment dat je kind naar school moet. Een kind moet wél uiterlijk vanaf 5 jaar naar de basisschool vanwege de leerplicht (art. 2 lid 1 Lpw).