“Als kind bezocht ik een kleine katholieke school in een dorp in de buurt van Arnhem. Samen met mijn twee zusjes liep ik daar naartoe. Vooral het laatste jaar was bijzonder. Wegens ruimtegebrek werden de twee groepen 8 ondergebracht in een kleine kleuterschool om de hoek. Daar zaten wij als oudste leerlingen met een zandbak in de tuin en een minitoilet. Ook toen speelden vraagstukken als plaatstekort in krappe schoolgebouwen dus al. Maar we hadden hele gepassioneerde leraren, meester Eric en Bas en kregen veel persoonlijke aandacht. Het was een mooie afsluiting van de basisschool.”
“Rond mijn twaalfde verhuisden we naar de rosse buurt van Arnhem. Daar ging ik naar de Thorbeckeschool: een multiculturele scholengemeenschap voor mavo, havo en vwo. Dit was voor mij een eerste kennismaking met een ander soort wijk. Ik leerde verschillende culturen kennen en ontmoette voor het eerst leerlingen die het Suikerfeest vierden. Het was een grote school, waardoor iedereen een eigen groepje kon vormen waarin hij of zij zich thuis voelde. Die ene leraar die eruit sprong, was onze geschiedenisdocent meneer Lebbink. Hij kon heel goed vertellen, maar luisterde ook goed. Hij leerde de leerlingen écht kennen.”
“Ik was vaak een buitenbeentje. Maar leraren zoals meneer Lebbink en meester Eric wisten het verschil te maken, ook als je je niet helemaal op je plek voelde. Door hen voelde ik me echt gezien. En het belang daarvan zie ik ook terug in mijn werk in het passend onderwijs. Het gaat er niet per se om wie er formeel verantwoordelijk is of om het systeem of de schoolleiding. Het gaat om die ene leraar of andere onderwijsprofessional die het kind ziet en verder helpt. Dat is vaak doorslaggevend.”
“Na mijn middelbare school ging ik studeren in Maastricht. Hier ben ik afgestudeerd in politieke jongerenparticipatie. Hoe kun je jongeren bij politiek en beleid betrekken? Hoe kun je mensen die niet vanzelfsprekend gehoord worden een stem geven? Na mijn studie werkte ik voor het adviesbureau van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) op het terrein van jeugdbeleid en het bredere sociaal domein.”
“Nadat ik de overstap had gemaakt naar een landelijke belangenorganisatie voor mensen met een beperking of chronische ziekte als beleidsmedewerker onderwijs, hoorde ik voor het eerst van het bestaan van OCO. Ik werd gevraagd om daar voorlichting te geven over de wet passend onderwijs. Een aantal jaar later, toen ik inmiddels als ZZP-er werkte, kreeg ik een mail van de toenmalige directeur Menno van de Koppel: of ik OCO wilde helpen met de kennisbank voor passend onderwijs. Ik zei gelijk ja. Het lag zo in het verlengde van wat ik al deed. En inmiddels had ik best wat kennis opgedaan over het ingewikkelde systeem van passend onderwijs en hoe je dit in eenvoudige taal kan uitleggen.”
“Ik leerde OCO kennen als een organisatie met jonge, gedreven mensen die oprecht gemotiveerd waren om ouders en leerlingen te helpen, met een bevlogen directeur aan het roer. Dit is niet veranderd. Het team van OCO heeft een sterke honger naar informatie. We willen altijd zeker weten dat de informatie die we geven klopt. Dat is een duidelijke rode draad binnen OCO.”
“De laatste jaren heeft OCO wel een kleine verandering ondergaan. Waren we eerst vooral een informatieloket, de laatste jaren zijn we ook breder gaan meedenken met ouders. Naast de zogeheten ‘harde juridische’ informatie geven we vaker advies over de meer ‘zachte kanten’ van het onderwijs, zoals ontwikkeling en leerproblemen. Daarbij is goed luisteren naar de ouder essentieel.”
“Het huidige beeld is soms dat OCO er vooral is voor ‘slimme ouders die hun gelijk willen halen’. Maar het is een misvatting dat alleen theoretisch opgeleide ouders ons weten te vinden. Dit beeld bestaat vooral bij professionals uit het onderwijsveld. OCO bereikt echter een brede doelgroep, verspreid over alle stadsdelen van Amsterdam. En de diversiteit aan vragen is enorm. We krijgen vragen van ouders die de Nederlandse taal niet machtig zijn, maar wel een appje sturen met een vraag. En we krijgen ook regelmatig telefoontjes van ouders die zijn vastgelopen in een woud van onderwijsregelingen, zorgregelingen en financiële regelingen.”
“Veel ouders komen via via bij ons, bijvoorbeeld via kennissen of vrienden die door ons zijn geholpen. En dat is mooi, want dat betekent dat we iets goed hebben gedaan. Ik denk dat dat mede komt omdat we een plek zijn waar we echt naar ouders, leerlingen en studenten luisteren. We nemen daar ook de ruimte en tijd voor. We hebben niet altijd meteen de oplossing, maar ouders ervaren dat niet als een probleem. Ze kunnen bij ons hun verhaal kwijt en voelen zich gezien. Dat is heel waardevol.”
“De twee thema’s die het werk voor OCO de komende jaren gaan bepalen, zijn kansenongelijkheid en schaarste in het onderwijs. Onder dat laatste valt natuurlijk het lerarentekort, maar ook vraag en aanbod in het voortgezet en speciaal onderwijs. Kansengelijkheid en schaarste in het onderwijs hangen samen. Want ook de schaarste in het onderwijs zelf, tussen scholen, is niet eerlijk verdeeld. Ik kan mij daarom vinden in ongelijk investeren voor gelijke kansen. Onderwijs gaat niet alles gelijktrekken, maar onderwijs kan wel veel verschil maken. Kwaliteit van onderwijs is daarbij essentieel.”
“Dat ik mij voor kansengelijkheid wil inzetten heeft ook te maken met mijn eigen jeugd. Ik ben opgegroeid met een alleenstaande moeder in de bijstand, die weinig opleiding heeft gehad. Alle drie haar dochters zijn uiteindelijk afgestudeerd aan de universiteit. Dat kan dus in Nederland. Nu zeg ik niet dat dat het hoogst haalbare is. Maar het feit dat dit voor ons mogelijk was en niet ter discussie stond, gun ik ieder kind. En tegelijkertijd weet ik dat dit momenteel onder druk staat. Deze mogelijkheden zijn niet vanzelfsprekend. Kinderen worden regelmatig ondergeadviseerd. En ook daarin wil OCO verschil proberen te maken. Wij kunnen ouders helpen met informatie en advies om goed beslagen ten ijs te komen. Op die manier wil OCO bijdragen aan het vergroten van kansengelijkheid. Als wij kunnen helpen bruggen te slaan tussen ouders en school, is onze missie geslaagd.”