Maandag 29 oktober 2007, 20.00 uur, De Balie
Amsterdamse scholen doen het gemiddeld net iets beter dan de rest van het land. Zo blijkt uit een vergelijking van de Cito-scores. Maar achter dat goede nieuws gaan twee zorgwekkende vraagstukken schuil. Eén op de vijf leerlingen verlaat het Amsterdamse basisonderwijs met een leerachterstand van anderhalf jaar of meer, deze leerlingen zijn uitgesloten van de Cito-toetsen. En één op de vijf basisscholen in de stad is van onvoldoende kwaliteit, de onderwijsinspectie beoordeelt 17% als ‘risicovol’ en 3% als ‘zeer zwak’.
OCO, de onderwijsconsumentenorganisatie van Amsterdam, onderzoekt of er een verband is tussen de vraagstukken van de zwakke leerlingen en de zwakke scholen. Eerst komen daarbij de feiten aan bod: Waar zitten de leerlingen die niet meetellen met de Cito-scores? Wat zijn de onderpresterende scholen, waar staan ze, wat zijn de omstandigheden waarin ze verkeren? Wat zijn de perspectieven voor leerlingen met een leerachterstand en voor leerlingen afkomstig van onderpresterende scholen? Vervolgens de inspanningen: wat doen schoolbesturen, directeuren en onderwijsteams om het tij te keren? Wat kan het stadsbestuur doen voor ouders en leerlingen om te zorgen dat zij het beste onderwijs dat mogelijk is krijgen?
Het debat is een vervolg op een OCO-debat over zeer zwakke scholen afgelopen voorjaar in De Balie. Doel is ouders en leerlingen optimaal te informeren over het Amsterdamse onderwijs en nieuwe wegen te zoeken om hun positie te verbeteren. Ook en vooral op de risicovolle scholen. En juist ook voor de leerlingen die buiten de boot vallen.