Olifantenhuid en engelengeduld

Geplaatst door Loeka Oostra op 3 maart 2017
Paul Bos, docent aardrijkskunde op het Cygnus Gymnasium (foto Fransien van der Putt)
Wie de klas van Paul Bos (53) op het Cygnus Gymnasium binnenstapt, kijkt tegen tientallen laptops aan. De volledig digitale les is volgens Bos de toekomst. “Er zijn zoveel voordelen, zeker bij aardrijkskunde.”

Digale leeromgeving

De verschillende laptopschermen tonen groene en rode kleuren. De leerlingen uit de tweede klas van het Cygnus Gymnasium beginnen door elkaar te roepen: “Wie had het goede antwoord?” Paul Bos, leraar aardrijkskunde, doet een quiz met de kinderen. Op het grote scherm voorin de klas wordt een meerkeuzevraag getoond, waarbij de kinderen via hun laptop mee kunnen spelen voor het juiste antwoord.

De gehele les van Bos wordt via de laptop gevolgd. Geen boeken en schriften meer, maar laptops en een digitale leeromgeving waar huiswerk in gemaakt kan worden. “Ondanks dat onze school als redelijk klassiek te boeken staat, is er altijd ruimte voor onderwijsinnovaties. Ik zag veel kinderen slepen met hun boeken en bedacht me dat dat beter kan, zeker met een vak als aardrijkskunde,” vertelt Bos na de les.

Dus wordt er uitgebreid gewerkt met Google Maps, verschillende websites met opdrachten en nieuwe onderwijsmethodes. Vandaag wordt Gijs naar voren geroepen, die een mindmap over Duitsland heeft gemaakt. Woorden als vluchteling, sociale groep en demografie zijn met elkaar verbonden door middel van pijlen. “Doordat we enkel digitaal werken, is het mogelijk om andere manieren van leren uit te proberen. We zijn niet op school om kinderen te pesten met cijferlijsten, maar om ze te helpen om informatie zo goed mogelijk te onthouden. Wat daarvoor de beste manier is, verschilt per kind.”

De zoektocht naar intrinsieke motivatie via verschillende middelen past bij de manier waarop Bos les geeft. “De ene keer ga ik op zoek naar boeiende krantenartikelen, dan is er tijd voor een aflevering van klokhuis of een onderzoek in de buurt. Er wordt van alles uit de kast getrokken om het interessant te maken voor kinderen.” Natuurlijk is er stof die nou eenmaal geleerd moet worden, maar waarom het in een bepaald stramien gieten? “De kracht van de laptop in de klas zit hem juist in de diversiteit.”

Terwijl Bos iets uitlegt over gentrificatie, wordt ondertussen druk mail gecheckt door leerlingen. Het is de keerzijde van de laptop, bekent Bos. “Dat zul je altijd houden, de verleiding is groot. Ik loop veel door de klas rond om te zien wat er zoal op de schermen gebeurt.” Daar tegenover staat volgens Bos dat huiswerk een stuk makkelijker na te kijken is. “Ik kan in de digitale schriften van de kinderen kijken hoe ver ze zijn, of ze alles gemaakt hebben en kan speciale aandacht schenken aan de vragen die veel kinderen fout hebben.”

Olifantenhuid

Wie bij Bos een les bijwoont, ziet een bevlogen leraar. Hij praat snel, probeert kinderen bij de les te houden die achterstevoren op hun stoel zitten en tegelijk de kinderen die wel opletten het nodige bij te brengen. “Wat dat betreft voel ik me soms net een ouder,” lacht Bos achteraf bij het horen van deze beschrijving. “Ik ben constant bezig met corrigeren, maar sta altijd voor de leerlingen klaar als ze me nodig hebben, wat ze ook verkeerd hebben gedaan.”

Volgens hem is het vooral nodig om een olifantenhuid te hebben op school. “En engelengeduld. Natuurlijk zullen er kinderen zijn die je willen testen, maar je moet vooral niet direct van slag zijn. Je moet naar de grote lijn blijven kijken, anders ligt een burn-out op de loer.” Bos herinnert zich een moment dat hij op een vorige school een leerling eruit stuurde; enkele minuten later vloog er een steen door de ruit. “Collega’s bleven maar herhalen dat ze het zo bijzonder vonden dat ik rustig bleef. Het enige wat ik dacht was: ik leg die steen even op m’n bureau en ga verder met lesgeven.”

Direct contact

Het is die directe actie die maakte dat hij zich voor het onderwijs interesseerde. “Mijn vriendin zag acht jaar geleden dat ik m’n werk niet leuk vond, en stelde voor eens te gaan kijken in het onderwijs, waar zij zelf ook werkte. Ik werkte als projectmanager ICT in een tijd dat het internet op kwam, en was veel in de weer bij beursgenoteerde bedrijven. Interessant, maar ook wel vermoeiend en weinig resultaat op de korte termijn.” In zijn pauze ging hij langs voor een oriënterend gesprek. “Ik had sociale geografie gestudeerd en wilde weten of het wat voor mij zou kunnen zijn.”

De rector die hij trof zat zo omhoog dat hij vroeg of Bos de volgende week kon begonnen. “Ik heb al m’n vrije dagen opgenomen en heb maanden geprobeerd of ik het wat vond.” Het directe contact was wat hij al die tijd gemist had. “Het intensieve contact met kinderen vond ik een verademing. Toen ik eenmaal voor de klas stond had ik het idee dat ik weer leefde, een gevoel dat ik daarvoor al een tijdje niet meer had.”

Onderzoek

In zijn lessen heeft onderzoek een speciaal plekje gekregen. “Door digitaal te werken, leren kinderen niet alleen veel over aardrijkskunde, maar ook over onderzoek doen: een hele belangrijke vaardigheid, als je het mij vraagt.” Ieder jaar doen de klassen onderzoek naar verschillende onderwerpen: buurtonderzoek over verbeteringen, maar ook waterproblematiek en duurzaamheid kwamen al aan bod de afgelopen jaren. “In een stad als Amsterdam valt er zoveel te onderzoeken.”

Met de projecten, die geregeld ook vakoverstijgend opgezet worden met geschiedenis of biologie, hoopt Bos een andere manier gevonden te hebben om informatie langer te laten blijven hangen. “Het doel van iedere docent is uiteindelijk dat de kinderen hun lesstof langer dan een paar weken onthouden.”

Hij hoopt nog veel nieuwe technieken te vinden om de intrinsieke motivatie bij kinderen aan te boren. “Televisieprogramma’s wisselen zo vaak van format, waarom zou het onderwijs dan altijd hetzelfde moeten blijven?” Uiteindelijk ziet hij de rol van de leraar ook veranderen. “Kinderen moeten het meer zelf gaan doen, terwijl oude leraren hen als een soort coach bijstaan.” Daarnaast denkt hij dat nieuwe leraren in het zadel geholpen moeten worden. “De opleiding sluit vaak niet helemaal aan op de praktijk. Wat hulp van de oude garde kunnen zij vaak goed gebruiken.”