Alle leerlingen en studenten die in Nederland onderwijs volgen dat door de overheid wordt betaald, hebben te maken met het persoonsgebonden nummer (PGN). Dit PGN komt overeen met het burgerservicenummer (BSN) en heet in het onderwijs ook wel onderwijsnummer.
Scholen zijn wettelijk verplicht om het PGN te gebruiken in hun administratie. Zij mogen dit nummer echter niet gebruiken als dossiernaam. Het voortgezet onderwijs werkt al sinds schooljaar 2002/2003 met het nummer. Het middelbaar beroepsonderwijs en volwassenenonderwijs sinds schooljaar 2004/2005. En het primair onderwijs sinds schooljaar 2010/2011.
Sommige leerlingen hebben (nog) geen burgerservicenummer, zoals asielzoekers. Zij krijgen een tijdelijk onderwijsnummer via de school waar ze staan ingeschreven. Dienst Uitvoering Onderwijs(DUO) maakt dit tijdelijke nummer voor de school aan. Zodra een leerling ingeschreven staat in de Basisregistratie Personen (BRP) en een BSN ontvangt van de gemeente, moet de leerling dit doorgeven aan de school.
De school gebruikt het onderwijsnummer in verschillende situaties (Art. 182 WPO) en (Art. 8.17 WVO 2020). Bijvoorbeeld in het contact met:
Organisaties mogen het BSN en onderwijsnummer alleen gebruiken als dit specifiek in de wet staat. Zo mogen schoolbesturen en scholen het PGN wel gebruiken en samenwerkingsverbanden niet. Dit laatste betekent onder andere dat samenwerkingsverbanden het nummer niet mogen vermelden op een aanvragen voor een toelaatbaarheidsverklaring (tlv).