De afkorting mbo staat voor middelbaar beroepsonderwijs en bereidt studenten voor op een beroep. Het onderwijsprogramma voldoet aan een aantal eisen en wordt afgesloten met een examen (art. 7.1.2 lid 2 WEB).
Het mbo kent vijf beroepsopleidingen met verschillende niveaus (art. 7.2.2 lid 1 WEB):
Het mbo biedt opleidingen op vier niveaus aan. Het diploma van de middelbare school bepaalt op welk mbo-niveau een leerling zich kan inschrijven. Zo kan een leerling met een vmbo-b diploma bijvoorbeeld een mbo-opleiding niveau 2 doen. En een leerling met een vmbo-k diploma kan een mbo-opleiding niveau 3 volgen.
Studenten kunnen uiteindelijk ook doorstromen naar een hoger niveau in het mbo. Bijvoorbeeld van de vakopleiding (niveau 3) naar de middenkaderopleiding (niveau 4) (art. 8.2.1 lid 1 onder g WEB).
De entreeopleiding is uitsluitend toegankelijk voor studenten die geen diploma hebben waarmee ze naar mbo niveau 2 kunnen en voor leerlingen uit het praktijkonderwijs (art. 7.2.2 lid 1 onder a WEB).
De entreeopleiding bereidt jongeren voor op de arbeidsmarkt voor met name assisterend werk. Maar na de entreeopleiding kunnen studenten ook doorstromen naar een mbo-2-opleiding (art. 7.2.2 lid 3 WEB). De opleiding duurt 1 jaar (art. 7.2.4a lid 3 onder a WEB).
Vooropleidingeis: geen (art. 7.2.2 lid 1 onder a WEB).
De basisberoepsopleiding bereidt studenten voor om vooral uitvoerende werkzaamheden te doen (art. 7.2.2. lid 1 onder b en 7.2.2 lid 3 WEB). Bijvoorbeeld autotechnicus, kapper, meubelmaker of monteur. De opleiding duurt soms 1 jaar en soms 2 jaar (art. 7.2.4a lid 3 onder b WEB).
Vooropleiding: minimaal diploma vmbo-b of afgeronde entreeopleiding (art. 8.2.1 lid 4 WEB).
De vakopleiding is een beroepsopleiding en leert studenten meer zelfstandig taken uit te voeren (art. 7.2.2. lid 1 onder c en 7.2.2 lid 3 WEB). Het gaat om beroepen als verzorgende, collectiebeheerder of monteur. De opleiding duurt soms 2 jaar en soms 3 jaar (art. 7.2.4a lid 3 onder c WEB).
Vooropleiding: minimaal diploma vmbo-k, beroepsopleiding of een overgangsbewijs van havo 3 naar havo 4 (art. 8.2.1 lid 3 WEB).
De middenkaderopleiding is een beroepsopleiding die studenten werkzaamheden volledig zelfstandig leert uitvoeren (art. 7.2.2 lid 1 onder d en 7.2.2 lid 3 WEB). Het gaat om beroepen als filiaalbeheerder en activiteitenbegeleider. Maar leerlingen die deze opleiding afronden kunnen ook verder studeren op het hbo (hoger beroepsonderwijs). Deze middenkaderopleiding duurt in principe drie jaar (art. 7.2.4a lid 3 onder d WEB).
Vooropleiding: minimaal diploma vmbo-k, vakopleiding of een overgangsbewijs van havo 3 naar havo 4 (art. 8.2.1 lid 1 onder g WEB).
De specialistenopleiding is een beroepsopleiding en is bedoeld voor studenten die al een vakopleiding op niveau 3 hebben gevolgd (art. 7.2.2 lid 1 onder e en 7.2.2 lid 3 WEB). De specialistenopleiding duurt meestal nog 1 jaar (art. 7.2.4a lid 3 onder e WEB). Studenten hoeven na de vakopleiding geen middenkaderopleiding van 3 jaar te volgen, maar kunnen versneld niveau 4 afronden.
Vooropleiding: diploma vakopleiding van hetzelfde beroep (art. 8.2.1 lid 2 WEB).
Studenten kunnen in principe alle opleidingen in twee varianten volgen: de beroepsopleidende leerweg (BOL) of de beroepsbegeleidende leerweg (BBL) (art. 7.2.4a lid 2 WEB). Maar soms wordt een opleiding niet in twee varianten aangeboden. Vraag dit daarom van tevoren na bij de school. ).
BOL is theoretischer: je gaat meer uren naar school. Terwijl BBL juist praktischer is: je gaat meer uren werken. Maar de studielast bij een BBL-opleiding is even groot als bij een BOL-opleiding (art. 7.2.7 lid 2 en 4 WEB.
Meer informatie hierover staat in: ‘Wat is het verschil tussen BOL en BBL?’.
Er zijn veel verschillende mbo-opleidingen. En om toegelaten te worden moet je voldoen aan de vereiste vooropleiding. Bovendien worden soms aanvullende toelatingseisen gesteld. Ben je op zoek naar een mbo-opleiding die bij jouw vooropleiding aansluit? Ga dan naar de MBO Opleidingszoeker van OCO. Hier kun je onder andere filteren op richting, leerweg en niveau.