Elk jaar leggen zo’n 7.000 tot 7.500 Amsterdamse scholieren het examen voortgezet onderwijs af. Daarmee hopen ze een van de mogelijke diploma’s te verwerven, vanaf vmbo-leerwerktraject (vmbo-lwt) tot en met het vwo. Niet alle leerlingen die examen doen, slagen. In Amsterdam zakt jaarlijks ongeveer één op de tien kandidaten. Dat is iets meer dan landelijk, waar het aandeel gezakte leerlingen ongeveer één op elf is. Een en ander blijkt uit de onderzoeksnota Te veel gezakte VO-examenkandidaten in Amsterdam. Opvallend is dat er tussen opleidingen grote verschillen bestaan wat betreft het examenrendement. Moet de gemeente zich vanwege het risico op kansenongelijkheid niet actiever opstellen richting schoolbesturen?
In Amsterdam schommelt het aantal gezakte leerlingen jaarlijks rond de 700. Maar in 2018 waren het er beduidend meer, namelijk ruim 900, bijna één op de acht. Waarom het slaagpercentage in 2018 zoveel lager was, is niet bekend. De mindere resultaten betreffen bijna alle diplomasoorten, behalve vmbo-lwt en vmbo-t. Wel is vast te stellen dat de mindere resultaten een Amsterdams verschijnsel zijn. Landelijk gezien is er namelijk geen sprake van lagere slaagpercentages in 2018.
Amsterdam telt ongeveer 70 verschillende scholen voor voortgezet onderwijs, die samen ruim 130 verschillende opleidingen aanbieden. Sommige scholen bieden één opleiding, bijvoorbeeld de categorale gymnasia. Andere scholen bieden verschillende opleidingen, zoals de Open Schoolgemeenschap Bijlmer die vijf opleidingen aanbiedt, vanaf vmbo-b tot en met vwo.
Het blijkt dat er tussen de opleidingen aanzienlijke verschillen zijn in slaagpercentages, variërend van 45 procent (IJburg 2, havo-opleiding) tot 100 procent (26 opleidingen). Deze cijfers betreffen 2018, maar zijn in eerdere jaren weinig beter.
Te veel opleidingen kampten in 2018 met lage slaagpercentages. Negen opleidingen scoorden in het rood, dat wil zeggen dat ze een slaagpercentage van minder dan 70 procent haalden. Welke opleidingen dit betreft, is te vinden in de hiervoor al genoemde onderzoeksnota. Daartegenover staan 68 opleidingen die een slaagpercentage van 90 procent of meer hebben gerealiseerd.
Is het niet erg streng om van scholen en opleidingen slaagpercentages van minstens 90 procent te verwachten? Misschien … maar onrealistisch is het niet, aangezien de helft van de opleidingen daarin slaagt, vele opleidingen zelfs jaren achtereen.
Voorts willen we wijzen op een vergelijkbaar verschijnsel, het zittenblijven of doubleren. Gerekend over het hele Amsterdamse voortgezet onderwijs blijft jaarlijks ruim zes procent zitten, zeg ongeveer één op de vijftien; zie Te veel zittenblijvers in Amsterdams voortgezet onderwijs. Waarom zou de kans op zakken twee keer zo groot moeten zijn als de kans op zittenblijven? Is het onderwijs in het examenjaar zo veel minder effectief dan het onderwijs in de eerdere leerjaren?
Wat leerlingen en hun ouders parten speelt, is dat er door gezaghebbende instanties zoals de Inspectie van het Onderwijs geen benchmarks of streefcijfers zijn geformuleerd ten aanzien van het examenrendement. De Inspectie hanteert alleen een norm ten aanzien van het gemiddelde examencijfer. De VO-Raad en de gemeente Amsterdam doen evenmin uitspraken over een na te streven rendement. En wie er de schoolplannen van de scholen zelf op naslaat, komt tot de conclusie dat deze veelal geen ambities bevatten ten aanzien van de slaagpercentages.
Wat kunnen ouders doen aan het lage of niet uitgesproken ambitieniveau op veel scholen? Ze kunnen in elk geval in de medezeggenschapsraad aandacht vragen voor dit probleem. En ze kunnen door een passende pedagogische en onderwijskundige ondersteuning proberen de slaagkansen van hun kind te vergroten.
Betrokkenheid van de gemeente Amsterdam zou een andere belangrijke stap kunnen zijn. Is het gemeentebestuur bereid om in samenwerking met de verenigde schoolbesturen OSVO ambities te formuleren ten aanzien van verbeterde examenrendementen? Het coalitieakkoord Amsterdam 2018 Een nieuwe lente en een nieuw geluid, waarin het bestrijden van kansenongelijkheid centraal staat, biedt daarvoor een mogelijke context. Die kansenongelijkheid kan zo maar ontstaan als hoger opgeleide ouders, bijvoorbeeld via examentrainingen, compensatie zoeken voor onderwijs dat hun kinderen onvoldoende voorbereidt op het examen.
Zie voor meer informatie en gegevens per school (en per opleiding op scholengemeenschappen) de onderzoeksnota Te veel gezakte VO-examenkandidaten in Amsterdam.