Jump-in richt zich op scholen waar overgewicht vaker voorkomt dan landelijk gemiddeld. Het programma is actief in het basisonderwijs, het speciaal basisonderwijs en speciaal onderwijs. Inmiddels doen 135 scholen mee. Sinds 2017 ondersteunt Jump-in ook Amsterdamse welzijnsorganisaties bij het ontwikkelen en invoeren van beleid voor gezonde voeding en beweging op de voorschool. In tegenstelling tot het basisonderwijs is Jump-in daarbij niet actief op de locaties zelf.
Dit zijn de acht doelen van Jump-in:
Jump-in adviseert scholen structureel aandacht te besteden aan gezondheid door het voedingsbeleid op te nemen op de schoolwebsite, in de schoolgids en in nieuwsbrieven. Ouders kunnen dan onder andere lezen wat het traktatiebeleid is op school en wat kinderen tijdens de kleine pauze mogen eten.
Daarnaast adviseert Jump-in om jaarlijks, tijdens de eerste teamvergadering, het voedingsbeleid door te nemen en hierbij een teamlid aan te wijzen dat het eerste aanspreekpunt is voor het voedings- en beweegbeleid op school.
Jump-in stimuleert de school om ouders te betrekken bij het programma. Een actieve samenwerking tussen ouders en school helpt om een gezonde leefstijl van kinderen te bevorderen. Jump-in heeft vier hulmiddelen ontwikkeld om de ouderbetrokkenheid te vergroten:
Jump-in biedt scholen een stappenplan voor het ontwikkelen van beleid en educatie rond gezonde voeding. Daarnaast heeft Jump-in lessen ontwikkeld voor groep 1 t/m 8 over groente, fruit en water en ouderworkshops over gezonde tussendoortjes en gezoete dranken. Dit zijn slechts een paar voorbeelden van lessen en workshops waarmee de school educatie rond gezonde voeding vorm kan geven.
Doelen 4 tot en met 7 gaan over sport, beweging en motorische ontwikkeling. Jump-in adviseert de school onder andere:
Als een school alle acht doelen heeft behaald krijgt zij een certificaat. Dit is inmiddels zevenenvijftig basisscholen in Amsterdam gelukt. De teller stond in 2020 op ruim 25.000 ‘Jump-in kinderen’.
Als een school een certificaat heeft gekregen stopt de actieve begeleidingsfase. De school heeft nu beleid ontwikkeld waarmee zij kinderen en ouders een gezonde leefstijl kan aanleren. Jump-in blijft de school wel beperkte ondersteuning bieden tijdens de follow-up fase, zodat de acht behaalde doelen stevig verankerd blijven. Als een school vragen heeft kan zij contact opnemen met een adviseur van Jump-in.
De schoolarts onderzoekt een kind op de basisschool twee keer: op vijfjarige- en op tienjarige leeftijd. Hij houdt onder andere de lengte en het gewicht van een kind bij. Op Jump-in scholen wordt er een extra meting gedaan door een schoolverpleegkundige in groep 4. Als een kind te licht of te zwaar is kan de schoolverpleegkundige ouders advies geven. Daarnaast zijn leerkrachten op de hoogte van wat zij moeten doen als zij zich zorgen maken over een kind.
Als u wilt weten of uw kind een gezond gewicht heeft, kunt u zijn BMI (Body Mass Index) berekenen. Op de website van Voedingscentrum vult u het geslacht, de leeftijd, de lengte en het gewicht van uw kind in. Vervolgens verschijnt de BMI uitslag en een eventueel advies.
Als u vragen heeft over het gewicht van uw kind of als u zich zorgen maakt, kunt u contact opnemen met de huisarts. Samen met de huisarts kunt u een plan maken om ervoor te zorgen dat uw kind gezonder gaat eten en meer gaat bewegen. Ook als u het moeilijk vindt om grenzen te stellen, bijvoorbeeld aan wat uw kind mag eten en hoelang hij achter een scherm mag zitten, kan uw huisarts u helpen.