De ontwikkelingen in het onderwijs volgen elkaar snel op. Dit artikel is gepubliceerd op 23 april 2020, en geactualiseerd op 1 juni.
Veel ouders van kinderen die om gezondheidsredenen extra kwetsbaar zijn, maken zich zorgen over het risico dat hun kind loopt bij het (weer) naar school gaan. Gedurende de periode van de schoolsluiting is er veel aandacht (geweest) voor leerlingen die kwetsbaar zijn vanwege een onveilige thuissituatie. Voor deze leerlingen is, net als voor kinderen van ouders in cruciale beroepen, noodopvang georganiseerd. Tot nu toe was er weinig aandacht voor de groep kinderen met een chronische aandoening of beperking.
Voor leerlingen die extra risico lopen vanwege een chronische aandoening of beperking vraagt de heropening van scholen extra aandacht. Ouders kijken in overleg met de behandelend arts of hun kind naar school kan. Hierover gaan ze in gesprek met school. Het protocol basisonderwijs (versie 28 mei 2020) van de PO-Raad stelt hierover:
“Leerlingen die behoren tot een risicogroep kunnen worden vrijgesteld van fysiek onderwijs (beslissing van ouder(s)/verzorger(s) in overleg met de school).” Hetzelfde geldt voor leerlingen van wie één van de gezinsleden tot een risicogroep behoort.
Voor nu geldt: de arts adviseert, de ouder weegt mee wat de school kan bieden en beslist. Wanneer alle scholen weer volledig open zijn maar de corona-pandemie nog rondwaart ontstaat een nieuwe situatie. Aannemelijk is dat de nadere invulling van de leerplicht dan onderdeel wordt van de politieke besluitvorming, mogelijk krijgt de schoolarts (jeugdarts) een rol bij de beoordeling.
De afweging om wel of niet naar school te gaan is een individuele afweging op basis van de risico’s die een leerling loopt. De Nederlandse Vereniging voor Kindergeneeskunde heeft een document (versie 1 mei 2020) opgesteld over corona en de risico’s voor kinderen met een chronische aandoening. Opvallend is dat volgens dit document voor de meest categorieën aandoeningen geen extra risico’s bestaan, zelfs niet voor kinderen met verminderde afweer of longziekten. Dat wil zeggen dat, voorzover nu bekend, voor de meeste kinderen met een chronische aandoening het verloop van een besmetting met het coronavirus niet ernstiger is dan bij andere kinderen. Eén categorie springt er uit qua risico’s: de groep kinderen met obesitas met bijkomende obesitas gerelateerde aandoeningen zoals type 2 diabetes mellitus. Maar ook voor de overige categorieën geldt dat er altijd uitzonderingen kunnen gelden. Daarom het advies: overleg bij twijfel altijd met de behandelend arts.
Het is denkbaar dat een specifieke groep leerlingen vanwege een verhoogd risico bij corona-besmetting langdurig niet naar school kan. Ouders die zich hier zorgen over maken doen er goed aan afspraken te maken met school over het structureel inzetten van afstandsonderwijs. Amsterdamse ouders die vragen hebben en/of zich op dit punt willen organiseren kunnen contact opnemen met de helpdesk van OCO, ouders buiten Amsterdam kunnen zich melden bij de landelijke ouderorganisatie Ouders & Onderwijs.
Het speciaal onderwijs (so) voor leerlingen in de basisschoolleeftijd en speciaal basisonderwijs (sbo) is volledig open. De groepen zijn op deze scholen altijd kleiner, waardoor het makkelijker is om afstand te houden. De PO-Raad heeft een apart protocol (versie 28 mei 2020) opgesteld voor de heropening van deze scholen. Net als bij de reguliere scholen geldt ook hier dat er tussen de leerlingen geen 1,5 meter afstand gehouden hoeft te worden, maar tussen leerlingen en volwassenen zoveel mogelijk wel. Het voortgezet speciaal onderwijs gaat vanaf 2 juni open. Hiervoor geldt dat wel zoveel mogelijk 1,5 meter afstand wordt gehouden tussen leerlingen. Dit betekent dat op de meeste scholen niet alle leerlingen de volledige schoolweek op school les zullen krijgen. Ook voor het VSO is een apart protocol(versie 26 mei).
Het leerlingenvervoer voor is weer opgestart. Er is een protocol opgesteld door de landelijke branchevereniging voor taxivervoer en zorgvervoer, in samenwerking met de vakbonden CNV en FNV. Hierin staan gedetailleerde adviezen voor de chauffeurs en ouders. Leerlingen in de basisschoolleeftijd hoeven ook in het leerlingenvervoer geen 1,5 meter afstand te houden. In principe kan de chauffeur op dezelfde wijze als voorheen zijn werk doen, en dus ook een leerling helpen met bijvoorbeeld het omdoen van een gordel. Tussen de ouders en de chauffeur dient wel afstand te worden gehouden. Voor leerlingen op he voortgezet (speciaal) onderwijs die gebruik maken van leerlingenvervoer, dient wel zoveel mogelijk afstand onderling gehouden te worden. Waar dat niet mogelijk is, dragen de leerlingen een niet-medisch mondkapje.
Extra hulp van buiten de school, zoals ambulante jeugdhulp, kan weer op school ingezet worden. Voor zorghandelingen gelden dezelfde regels als in de jeugdzorg t.a.v. beschermingsmiddelen. Lichte medische handelingen kunnen zonder bescherming worden uitgevoerd. Er zijn hiervoor geen nieuwe beschermingsmiddelen zoals een mondkapje nodig als deze vóór corona ook niet gebruikt werken. Als er meerdere volwassenen bij de zorg betrokken zijn, worden wel beschermingsmiddelen gedragen. Als ouders de medische zorg voor hun kind op school uitvoeren, moet hierbij nu opnieuw gekeken worden hoe dit volgens de richtlijnen kan. In het algemeen komen ouders nu niet de school binnen, maar voor deze situatie kan binnen de richtlijnen van de RIVM een uitzondering gemaakt worden.
Binnen passend onderwijs is het staatsexamen relevant voor twee groepen. De eerste groep bestaat uit leerlingen in het voortgezet speciaal onderwijs. De andere (kleinere) groep betreft leerlingen die particulier onderwijs of volwassenenonderwijs (vavo) volgen, of na langdurig thuiszitten staatsexamen doen. In totaal doen ieder jaar 9.000 leerlingen staatsexamen. Net als bij het reguliere eindexamen is bij het staatsexamen het (centraal) schriftelijk examen komen te vervallen. In een servicedocument (versie 2, 8 april 2020) van het ministerie van OCW staat de meest gedetailleerde informatie. Het college-examen wordt bepalend voor het gehele cijfer en daarmee het behalen van het vak. Dit kan bestaan uit schriftelijke, praktische en mondelinge college-examens. Vanwege deze omstandigheden wordt extra aandacht besteed aan het bieden van de meest passende condities voor de afname van de examens. Er wordt ‘maximaal rekening gehouden met de beperkingen en specifieke behoeften van elke individuele kandidaat.’ In de Tweede Kamer werd op 7 mei een motie aangenomen om ook voor leerlingen die in het vso staatsexamen doen op basis van hun eigen schoolresultaten hun diploma te kunnen laten halen. Minister Slob heeft echter per brief aangegeven dat hij geen uitvoering aan deze motie gaat geven omdat deze onuitvoerbaar zou zijn. In een spoeddebat op 15 mei is uiteindelijk besloten dat de college-examens wel door gaan, maar er tegemoet wordt gekomen aan de lastige situatie waarin de vso kandidaten hun examen doen. Zo komt er nog een extra vierde herkansingsmogelijkheid, en kunnen studenten al starten op hun vervolgopleiding als ze nog aan het herkansen zijn. Veelgestelde vragen over het staatsexamen zijn op de website van DUO te vinden.
In hetzelfde service document wordt informatie gegeven over gespreid examen. Van belang is dat leerlingen die dit jaar een aantal vakken halen (zonder schriftelijk examen) niet volgend jaar alsnog het schriftelijk examen voor die vakken hoeven te doen. Gehaald is gehaald.
Voor leerlingen die eindexamen doen op een reguliere school is er de mogelijkheid om een ‘resultaatverbeteringstoets’ te doen. Voor leerlingen met een beperking wordt deze op zo’n manier afgelegd dat deze, net als andere examens, aangepast is aan de mogelijkheden van de leerling. Ook bestaat er de mogelijkheid om via de hardheidsclausule het moment van de resultaatverbeteringstoets uit te stellen als een leerling ziek is. Het ministerie heeft op 15 mei een aanvulling op het servicedocument van 8 april uitgegeven, met gedetailleerde informatie over de resultaatverbeteringstoets.
In een kamermotie van 12 maart 2020 en opnieuw in een motie van 22 april 2020 is de regering verzocht om “te bewerkstelligen dat ouders die hun kinderen na de meivakantie nog niet naar school willen laten gaan, daarvoor voorlopig geen boete krijgen”. Hierbij is geen onderscheid gemaakt tussen zorgleerlingen en andere leerlingen. De consequenties van deze moties zijn overigens (nog) niet vastgelegd in wetgeving.
In de afgelopen weken zijn soms verzuimmeldingen gebruikt om leerplichtambtenaren in te schakelen voor het aanbieden van hulp aan ouders die voor scholen moeilijk bereikbaar waren, onder andere Het Parool berichte daarover. Strikt genomen biedt de Leerplichtwet daar geen wettelijke basis voor omdat vrijstelling van schoolbezoek is ontstaan door de sluiting van de scholen, art. 11 onder a Lpw. De schade van de scholensluiting wordt beperkt door afstandsonderwijs aan te bieden, zie bijlage 2 in de brief van minister Slob van 10 maart 2020. Dan mag van ouders verwacht worden dat ze daar gebruik van maken omwille van de ontwikkeling van hun kind, art. 1:247 lid 2 BW. In die zin is hulp via leerplichtambtenaren ook welkom. Al moet bij eventuele dossiervorming een kanttekening geplaatst worden of daar wel een wettelijke grondslag voor bestaat in de zin van art. 6 AVG.
Op de webpagina Veelgestelde vragen over het coronavirus en basisonderwijs en speciaal onderwijs van de Rijksoverheid is aangegeven dat de Inspectie voor het onderwijs haar toezicht aanpast aan de huidige situatie en verlies van onderwijstijd niet gecompenseerd hoeft te worden in vakanties of vrije dagen. Ook wordt vermeld dat in de huidige uitzonderlijke situatie geen verzuimmelding hoeft te worden gedaan bij het (niet) volgen van afstandsonderwijs. In tijden van normale schoolgang riskeert een schoolhoofd die geen verzuimmelding doet een boete in het kader van art. 27 onder b Lpw op grond van de bevoegdheid in art. 3 lid 2 onder e WOT.
Zodra de scholen weer open zijn geldt de bezoekplicht uit de Leerplichtwet weer, art. 4 Lpw. Scholen zijn dan in principe ook weer verplicht om verzuim van 16 uur binnen vier weken (circa drie lesdagen) te melden, art. 21a Lpw. Dit geldt theoretisch ook voor de opstartfase waarin scholen nog maar voor de helft van de tijd open zijn. Eventuele verzuimmeldingen hebben dan weer een wettelijke basis, verzuimboetes zullen op grond van de motie van 22 april 2020 voorlopig nog achterwege blijven. Ook dreigen voorlopig nog geen boetes voor schoolhoofden voor het niet melden van verzuim vanwege het aangepaste inspectietoezicht.
Wanneer de scholen weer helemaal open zijn kan het gezien de schoolbezoekplicht in de Leerplichtwet raadzaam zijn een kind dat vanwege een onderliggende chronische aandoening niet veilig naar school kan ziek te melden, art. 12 Lpw, en daarbij afspraken te maken over afstandsonderwijs. Ook al dreigt misschien geen leerplichtboete, dan houden ouders van kinderen met een chronische aandoening of beperking de regie over beslissingen m.b.t. de gezondheid van hun kind. Dat is te prefereren boven afhankelijkheid van de leerplichtambtenaar voor vrijstelling van schoolbezoek op grond van gewichtige omstandigheden, art. 11 onder g Lpw. Wellicht komt de overheid nog met een wet of regeling waarin rechten en plichten rondom afstandsonderwijs nader ingevuld worden. Dit zou ook een oplossing kunnen bieden voor een deel van de leerlingen die al langer thuiszitten door het tekortschieten van passend onderwijs.
Zie voor meer of de meest actuele informatie: