Uit PISA-2018 blijkt dat Nederlandse vijftienjarigen minder goed lezen en minder leesplezier hebben dan in 2015. Bovendien leest bijna een kwart van de jongeren onder het basisniveau dat PISA nodig acht om maatschappelijk te functioneren. Minister Slob kondigt verschillende vervolgonderzoeken aan in een brief aan de Tweede Kamer.
Resultaten PISA-2018 Nederland
PISA (Programme for International Student Assessment) is een internationaal vergelijkend onderzoek dat het welbevinden meet en de kennis en vaardigheden van vijftienjarige leerlingen test op het gebied van lezen, wiskunde en natuurwetenschappen. PISA-2018 is in Nederland uitgevoerd door Universiteit Twente, Expertisecentrum Nederlands en KBA Nijmegen, in opdracht van het Ministerie van OCW. Het onderzoek is gefinancierd door het Nationaal Regieorgaan Onderwijsonderzoek (NRO). In 2018 namen 4.765 leerlingen van 156 scholen in Nederland deel aan PISA. De leerlingen komen uit het praktijkonderwijs, vmbo, havo en vwo. De belangrijkste bevindingen voor Nederland zijn:
- Nederlandse leerlingen presteren voor wiskunde ruim boven het gemiddelde van de OESO-landen en de EU-landen. Ten opzichte van PISA-2015 is er bovendien sprake van een lichte stijging.
- Nederlandse leerlingen presteren voor natuurwetenschappen ruim boven het gemiddelde van de OESO-landen en de EU-landen.
- De gemiddelde leesprestaties van de Nederlandse leerlingen zijn de afgelopen drie jaar verder gedaald en liggen nu rond het OESO-gemiddelde.
- Nederlandse leerlingen zijn tevreden met hun leven (gemiddelde cijfer 7,5). Zij worden het minst gepest en voelen zich goed ondersteund door hun ouders.
Resultaten leesvaardigheid
Sinds 2015 is de leesvaardigheid van Nederlandse vijftienjarigen van alle onderwijsniveaus significant gedaald. Bijna een kwart van de jongeren leest onder het basisniveau dat PISA heeft gedefinieerd als nodig om in de maatschappij te kunnen functioneren. De vijftienjarigen scoren vooral matig op de onderdelen ‘evalueren’ en ‘reflecteren’. De daling is het sterkst onder leerlingen uit het praktijkonderwijs en het vmbo. Bovendien scoren jongens significant lager dan meisjes. Daarnaast is het leesplezier afgenomen. 63 procent van de leerlingen leest alleen als het moet. 42 procent van de leerlingen vindt lezen tijdverspilling. En 59 procent van de leerlingen leest alleen om informatie op te zoeken.
Hoe nu verder?
Op 3 december 2019 bood de minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media, Arie Slob, het rapport Resultaten PISA-2018 in vogelvlucht aan de Tweede Kamer aan. Hierin worden de belangrijkste bevindingen uit het PISA onderzoek samengevat. In een brief aan de Tweede Kamer van 3 december 2019 kondigt de minister de volgende politieke vervolgstappen aan:
- Een krachtiger en meer samenhangend beleid op het gebied van leesbevordering.
- In het nieuwe curriculum.nu zijn leesmotivatie, leesplezier, evalueren en reflecteren nadrukkelijk opgenomen. Hieruit moeten concrete kerndoelen voor het voortgezet onderwijs voortkomen.
- Een verdiepend onderzoek naar toets-gedrag, motivatie en adaptief toetsen.
- Een verdiepend onderzoek naar het effect van digitaal lezen in de Nederlandse context van PISA.
- Een onderzoek naar de relatie tussen leesvaardigheid en leesplezier en geslacht, opleidingssoort, opleidingsniveau van de ouders en de thuistaal.
- Onderzoeken hoe andere landen, zoals Zweden, Duitsland en het Verenigd Koninkrijk, na een sterke daling op het gebied van leesvaardigheid uit het dal zijn geklommen.