De Wet gelijke behandeling bij handicap of chronische ziekte (WGBH/CZ) is van toepassing op het onderwijs in Nederland. Deze wet schrijft voor dat scholen verplicht zijn om leerlingen gelijk te behandelen en daarmee gelijke kansen te bieden. En anders dan de naam van de wet doet vermoeden betekent een gelijke behandeling van leerlingen soms juist ongelijk behandelen. Bijvoorbeeld in de vorm van een aangepast eindexamen voor leerlingen met een beperking, aandoening of stoornis. De aanpassingen tijdens de schoolloopbaan en bij het eindexamen kunnen erg divers zijn. Verschillende leerlingen hebben immers verschillende aanpassingen nodig.
Voor het eindexamen is de vertaling gemaakt van de WGBH/CZ in art. 3.54 lid 1 Uitvoeringsbesluit WVO 2020:
‘De rector of directeur kan toestaan dat een examenkandidaat op grond van zijn handicap of ziekte het eindexamen geheel of gedeeltelijk aflegt op een wijze die is aangepast aan de mogelijkheden van die examenkandidaat. De rector of directeur bepaalt de wijze waarop het eindexamen door de examenkandidaat vanwege zijn handicap of ziekte wordt afgelegd, met dien verstande dat aan de overige bepalingen van dit besluit wordt voldaan.’
Maar zowel de WGBH/CZ als het Eindexamenbesluit geven weinig concrete invulling aan de mogelijkheden voor aanpassingen. Dit wordt gedaan door het CvTE(College voor Toetsen en Examens). Zo publiceert het CvTE jaarlijks een brochuremet gedetailleerde informatie over de toegestane hulpmiddelen bij examens en geeft richting aan de mogelijkheden voor aanpassingen. Het doel van de brochure is om scholen ‘in de gelegenheid te stellen om te komen tot een doeltreffende aanpassing vanwege belemmeringen bij de standaard toetsing’.
Het uitgangspunt bij aanpassingen bij het centraal eindexamen is dat dezelfde stof getoetst wordt als bij leerlingen die geen recht hebben op een aanpassing. Het is immers de bedoeling dat de waarde van het diploma voor iedereen gelijk is. Alleen als een leerling door een beperking, aandoening of stoornis door de manier van toetsen niet goed kan laten zien wat hij kan, kunnen aanpassingen die belemmeringen wegnemen. Het gaat daarbij om aanpassingen in de manier waarop het examen wordt afgelegd, niet om aanpassingen in het examen zelf. De exameneisen blijven altijd voor alle leerlingen gelijk.
De specifieke regels van de CvTE zijn alleen van toepassing op het Centraal Examen. Het schoolexamen valt dus niet binnen dezelfde regels. Scholen hebben meer eigen ruimte bij het schoolexamen om aanpassingen te doen voor leerlingen met beperkingen. Tegelijkertijd ligt het voor de hand dat een school voor het schoolexamen vergelijkbare regels volgt.