Op een kwart van de Nederlandse basisscholen is het rekenonderwijs onvoldoende, meldt de Onderwijsinspectie. Afgelopen weekeinde lekte een conceptrapport uit, waarin de rekenprestaties op Nederlandse basisscholen worden vergeleken aan de hand van scores in de Cito-toetsen.
Een kwart van de basisscholen is volgens de inspectie ‘rekenzwak’. Eerder ontstond grote ophef omdat bleek dat op ongeveer vijftien procent van de basisscholen het taalonderwijs tekort schiet.
Uit onderzoek van het instituut voor toetsontwikkeling Cito uit 2004 blijkt dat kinderen de afgelopen twintig jaar beter uitkomsten zijn gaan schatten, en beter snappen hoe getallen zich tot elkaar verhouden. Maar hun vermogen om getallen op te tellen, af te trekken, te vermenigvuldigen of te delen is echter ‘sterk achteruitgegaan’. Die trend valt samen met de invoering van de zogenaamde ‘realistische methode’ in het basisonderwijs. Bij die manier van rekenonderwijs geven worden sommen gevat in een verhaaltje. Tekstbegrip en schattingen maken zijn belangrijk. Er wordt echter weinig geoefend met rijtjes op elkaar lijkende sommen.