In het basisonderwijs bestaat een MR uit twee geledingen: een personeelsgeleding en een oudergeleding. Beide geledingen zijn even groot, zodat de geledingen daarmee evenveel stemmen hebben.
In het voortgezet onderwijs zitten ook leerlingen in de MR, samen met ouders. Normaal gesproken zijn het aantal leerlingen en ouders gelijk, maar als er niet genoeg leerlingen of ouders zijn, kunnen ze elkaars plaatsen innemen, zodat het totale aantal leden gelijk is aan die van het personeel.
In het speciaal basisonderwijs heeft de MR, net als in het reguliere basisonderwijs, alleen een personeelsgeleding en een oudergeleding. Als leerlingen 13 jaar zijn, krijgen ze stemrecht en kunnen ze ook gekozen worden. Dit geldt voor een:
Tenslotte is er ook sprake van een gecombineerde ouder- en leerlinggeleding in een (door de minister aangewezen) inrichting voor voortgezet onderwijs.
Er zijn ook onderwijsinstellingen waar geen ouders en leerlingen aanwezig zijn, maar waar wel een MR kan worden ingesteld. In dat geval bestaat de medezeggenschapsraad alleen uit personeelsleden. Dit geldt voor centrale diensten, regionale expertisecentra, en bovenschools personeel. Bijvoorbeeld bij de OPR.
Het schoolbestuur is de partij waarmee de MR op papier overlegt over het onderwijsbeleid. In de praktijk overlegt de MR meestal met de schoolleiding. Mensen met een managementfunctie kunnen geen lid zijn van de MR, omdat zij de partij zijn waarmee de raad overlegt.