Een schoolbestuur (bevoegd gezag) is eindverantwoordelijk voor de school en het onderwijs.
De voornaamste taken van een schoolbestuur zijn:
Sommige van deze taken worden uitbesteed aan de schooldirecteur. Zo zie je bijvoorbeeld vaak dat de schooldirecteur nieuw personeel werft en aanneemt. Daarnaast is hij of zij verantwoordelijk voor de dagelijkse gang van zaken op school. Denk bijvoorbeeld aan functioneringsgesprekken met teamleden en de organisatie van ouderavonden. Uiteindelijk blijft het schoolbestuur echter eindverantwoordelijk.
In het kader van de wet Passend Onderwijs heeft het bestuur ook een zorgplicht voor leerlingen die extra ondersteuning nodig hebben. Daarvoor is het aangesloten bij een samenwerkingsverband passend onderwijs (Art. 18a lid 1 WPO) en (Art. 2.47 WVO 2020).
Meestal oefenent een bestuurscommissie, een stichting of een openbaar rechtspersoon het dagelijkse bestuur van openbare scholen uit. Bij bijzondere scholen is dit een stichting of vereniging.
Een schoolbestuur moet voor een aantal onderwerpen advies of instemming vragen aan de medezeggenschapsraad, voordat het een besluit kan nemen. In de medezeggenschapsraad zitten ouders en personeelsleden. Als een bestuur meerdere scholen onder zich heeft, is er een gemeenschappelijke medezeggenschapsraad (gmr). De leden van de gmr zijn ook ouders en personeelsleden en zij worden gekozen door de medezeggenschapsraden van de verschillende scholen.
Ieder schoolbestuur heeft een interne toezichthouder die het schoolbestuur adviseert en toezicht houdt op het werk van het bestuur. De interne toezichthouder is daarnaast ook werkgever van het schoolbestuur. De interne toezichthouder is in de praktijk vaak een Raad van Toezicht. De bestuurders van een school of scholen mogen zelf niet deelnemen aan deze raad (Art. 3.1 lid 1 WVO 2020).
De Raad van Toezicht heeft een aantal wettelijke taken (Art. 17c WPO) en (Art. 3.3 WVO 2020), namelijk:
De leden van de Raad van Toezicht overleggen minimaal twee keer per jaar met de medezeggenschapsraad of de gemeenschappelijke medezeggenschapsraad (Art. 17c lid 3 WPO) en (Art. 3.3 lid 5 WVO 2020).