Speciaal onderwijs is onderwijs dat bedoeld is voor kinderen die veel hulp op school nodig hebben. De redenen waarom de leerlingen hulp nodig hebben zijn heel verschillend. Zo zijn er speciale scholen voor kinderen die bijvoorbeeld blind of slechtziend zijn, problemen met gedrag hebben of moeilijk kunnen leren. De klassen in het speciaal onderwijs zijn kleiner dan op gewone scholen. Er zijn gespecialiseerde leerkrachten. Op een speciale school krijgen leerlingen meer aandacht en ondersteuning dan in het reguliere (gewone) onderwijs.
Leerlingen kunnen hun hele schoolloopbaan op speciaal onderwijs zitten, of maar voor een bepaalde periode. Je hebt speciale scholen voor de basisschoolperiode en voor voortgezet onderwijs.
Naast speciaal onderwijs is er ook speciaal basisonderwijs. Dat zorgt soms voor verwarring. Speciaal basisonderwijs is bedoeld voor kinderen die net wat meer hulp nodig hebben dan op een gewone school. Dat kan zijn omdat ze zich moeilijk kunnen concentreren of wat langzamer leren. Als iemand het heeft over speciaal onderwijs, vraag dan altijd goed wat hij of zij bedoelt. Je leest meer over het verschil in dit artikel.
Voordat je kind van start gaat op een speciale school, wordt er eerst gekeken of dit wel de beste plek is. Welke hulp is er nodig? Kan een gewone school die hulp ook organiseren? Wat vinden jullie als ouders belangrijk? Welke speciale school zou goed passen? De school gaat hierover met jullie in gesprek en advies aan het samenwerkingsverband passend onderwijs.
Als besloten wordt dat speciaal onderwijs inderdaad het beste is, wordt hiervoor een verklaring afgegeven door het samenwerkingsverband. Dit heet een toelaatbaarheidsverklaring. Deze verklaring kan ook worden afgegeven als je het daar als ouder niet mee eens bent. Je kunt er dan wel bezwaar tegen maken.
Het speciaal onderwijs is ingedeeld in vier verschillende soorten. Dit worden clusters genoemd. Soms noemt men speciaal onderwijs daarom ook wel clusteronderwijs.
Voor leerlingen in clusters 1 en 2 is het onderwijs niet georganiseerd via de regionale samenwerkingsverbanden, maar door een aantal landelijke organisaties, namelijk:
Cluster 1: Bartiméus en Visio;
Cluster 2: Stichting Simea. Hieronder vallen de organisaties Auris, Kentalis, VierTaal en Vitus Zuid.
Deze landelijke instellingen bepalen zelf wanneer een leerling naar een speciale school gaat.
Deze opsomming lijkt soms erg rigide, alsof kinderen simpelweg in vakjes worden gedeeld. In de praktijk wordt zorgvuldig gekeken welke speciale school het beste past. De verschillende speciale scholen in Amsterdam hebben allemaal hun eigen expertise en ervaringen. De school en het samenwerkingsverband helpen je met het maken van een goede match.
Je kind leert op speciaal onderwijs zoveel mogelijk hetzelfde als op regulier onderwijs. Het verschilt wel per type speciaal onderwijs. Er zijn voor het speciaal onderwijs doelen opgesteld wat de leerlingen moeten leren. Deze heten kerndoelen. Ze beschrijven globaal wat een school in elk geval moet aanbieden aan de leerling. Bijvoorbeeld op het gebied van de Nederlandse taal en rekenen.
Daarnaast is er nog een aantal aangepaste doelen voor de verschillende clusters. Is je kind doof? Dan leert de school je kind ook Nederlandse gebarentaal. Is je kind blind, dan leert de school je kind bijvoorbeeld zich zelfstandig te kunnen bewegen met een stok.
Voor leerlingen op een school voor zeer moeilijk lerende kinderen of kinderen met een meervoudige beperking, gelden volledig aangepaste kerndoelen.
Bron: Besluit kerndoelen WEC
Als je kind op een speciale school zit en 12 wordt, is het tijd voor een overstap naar voortgezet onderwijs. De meeste kinderen in het speciaal onderwijs gaan door naar het voortgezet speciaal onderwijs (VSO). Andere kinderen maken de overstap naar een reguliere middelbare school. Wat het beste is voor jouw kind is afhankelijk van bijvoorbeeld de mogelijkheden van je kind om in een grotere klas les te hebben. Ook is het afhankelijk van het niveau waarop je kind kan leren. De begeleider van je school kan je hierbij helpen. Ook kun je kennismaken op een paar andere scholen om te kijken wat daar de mogelijkheden zijn.
Als je kind op speciaal onderwijs zit, maakt de school een individueel plan voor je kind. Dit plan heet het ontwikkelingsperspectief.
Hierin staat onder andere welk uitstroomprofiel een leerling heeft, zoals:
Onderdeel van het ontwikkelingsperspectief is een plan, ook wel het handelingsdeel genoemd.
Als je kind naar speciaal onderwijs gaat, is de school vaak verder weg dan een reguliere school. Het is daarom mogelijk dat je kind hulp kan krijgen bij het vervoer. Veel kinderen die naar speciaal onderwijs gaan, komen in aanmerking voor leerlingenvervoer. Bijvoorbeeld leerlingen voor wie zelfstandig reizen vanwege een beperking moeilijk is. Maar ook leerlingen die naar een school gaan die ver weg is. Je kunt een aanvraag bij de gemeente doen voor tegemoetkoming in de kosten van het vervoer.