De school zit momenteel nog in een tijdelijk gebouw in Amsterdam Zuid, maar verhuist naar verwachting in 2021 naar een nieuw gebouw in het Bajeskwartier. Op dit moment telt Spinoza20first bijna 500 leerlingen, die op mavo-, havo- of vwo-niveau onderwijs kunnen volgen.
De school onderscheidt zich op verschillende manieren. Zo zijn er geen docenten, maar ‘experts’. De school kent geen echte klassen, leerlingen van alle niveaus zitten door elkaar. In de onderbouw worden er geen cijfers gegeven. Alle leerlingen leren anders, is de filosofie van Spinoza20first. Daarom mogen ze zelf bepalen wanneer ze leren, wat zij leren en hoe zij willen aantonen dat zij bepaalde kennis en vaardigheden bezitten.
“We zijn een school die wat anders van leerlingen verwacht”, zegt directeur Babs Sirach. Een hoge mate van zelfstandigheid bijvoorbeeld en dat is volgens Sirach niet voor elke leerling passend. “Leerlingen moeten hier heel autonoom willen zijn, want er zijn drie of vier momenten in het rooster dat je zelf bepaalt wat je die dag gaat doen. Dat moet je willen leren.”
“Kinderen die meer structuur van bijvoorbeeld een rooster nodig hebben, zijn misschien minder geschikt voor deze school”, zegt ook Katinka Horvath, docent Nederlands.
Sterre van Wegen (15), leerling uit 4-vwo, denkt daar anders over. “Ik denk juist dat iedereen hier terechtkan. Wie niet kan plannen, leert dat hier. De begeleiding is heel goed.” Zelf begon ze op een Montessorischool maar koos ze aan het eind van het tweede jaar voor de overstap naar Spinoza20first, omdat ze graag zelf haar lessen wilde organiseren en de eigen verantwoordelijkheid haar aansprak. Dat past ook goed bij haar leven als topsporter.
Horvath koos ook heel bewust voor Spinoza20first. “Ik werk hier sinds augustus, daarvoor werkte ik onder meer op een traditionele school. Daar gaf ik frontaal les voor dertig, heel verschillende, leerlingen. Voor tien van hen was de stof precies op niveau, voor nog eens tien te lastig en voor de overige tien was de lesstof te makkelijk. Die laatste twee groepen waren lastig te motiveren. Ik had leerlingen die zeiden dat ze op school zaten omdat er nu eenmaal leerplicht is. Dat vind ik een heel triest antwoord. Spinoza20first komt heel dichtbij mijn ideaal hoe ik vind dat goed onderwijs eruit hoort te zien, waar leerlingen veel individuele aandacht krijgen en er een band is tussen leerlingen en leraren.”
Spinoza20first werkt volgens het principe van ‘onderzoekend en ontwerpend leren’, staat in de schoolgids. Maar wat betekent dat nu eigenlijk? “De samenleving verandert steeds meer”, zegt Sirach. “We hebben geen idee welke beroepen er straks nog zijn en dus kijken we welke vaardigheden onze leerlingen nodig hebben om zich straks goed te ontwikkelen in de maatschappij. Denk aan samenwerken, zelfstandig werken en creativiteit.”
Een schooljaar is opgebouwd uit vijf periodes met elk een ander thema, waar leerlingen in zowel de onder- als de bovenbouw zelf met een onderzoek aan de slag gaan. Daar is ruimte voor in de projecturen, of in de Daltonuren, waarin leerlingen zelf extra ondersteuning kunnen inplannen.
De onderbouw start de dag met hun stamgroep, bestaande uit zo’n vijftien leerlingen. Daar bedenken ze wat ze die dag gaan doen en op welke manier. Daarna volgen ze lessen, zoals de kernvakken wiskunde, Nederlands en Engels, waarbij alle niveaus (mavo/havo/vwo) door elkaar zijn gemixt. De overige vakken zijn samengevoegd binnen de zogenoemde ‘domeinen’: Mens en Maatschappij, Natuur en Technologie, Expressie en Beweging en Taal en Cultuur. Denk bijvoorbeeld aan scheikunde, biologie en natuurkunde, die bij Natuur en Technologie samenkomen. “We denken dat als je geïntegreerd naar een onderwerp kijkt, je de samenhang beter kunt begrijpen”, zegt docent Katinka Horvath. “Als je bijvoorbeeld vanuit de geschiedenis naar de economie kijkt, kun je veel beter snappen hoe de economie zich heeft ontwikkeld.”
De bovenbouw ziet er iets anders uit: daar vervallen de domeinlessen en krijgen de leerlingen alleen nog vaklessen, waarbij de klassen wél per niveau zijn ingedeeld. “Maar in de Dalton- en projecturen, en dat zijn er nogal wat, zitten de leerlingen weer door elkaar”, zegt schooldirecteur Sirach. “We willen de leerlingen in de bovenbouw goed voorbereiden op het examen, vandaar dat we dan wel kiezen voor vaste uren.”
De eerste drie jaar kunnen leerlingen eigenlijk niet blijven zitten. “Leerlingen die het wat minder doen krijgen maatwerk mee naar het volgende jaar,” zegt docent Horvath. “Ze worden heel specifiek gecoacht om die stof alsnog onder de knie te krijgen. Ik denk dat het ook heel demotiverend werkt om een heel jaar over te doen, puur en alleen omdat twee misschien wel hele kleine zaken niet zijn gelukt.”
Ook kunnen leerlingen vakken op verschillende niveaus volgen. Dat betekent dat iemand met een mavo- of havo-advies bepaalde vakken op vwo-niveau kan volgen, en andersom. Spinoza20first kent volgens Sirach een flinke opstroom: in vier jaar tijd zijn er 17 van de 97 leerlingen opgestroomd, van mavo naar havo, of van havo naar vwo.
Het mixen van leerlingen is goed voor de kansengelijkheid, stelt Sirach. “Wat ons betreft zijn niveaus niet het belangrijkste. Je moet kijken naar de talenten van elk kind. We lopen ook niet te koop met de niveaus van de leerlingen, al houden we natuurlijk wel minimaal het basisschooladvies aan. We krijgen terug van mavo-leerlingen dat ze die houding heel prettig vinden. Want zij vinden het zelf soms best lastig niet altijd het hogere niveau aan te kunnen.”
“Ik vind het heel fijn dat iedereen door elkaar zit”, zegt ook Sterre. “Het is prettig dat andere mensen andere kennis en inzichten hebben. Hier op school denken we niet in labels: ik heb vriendinnen van alle niveaus.”
Op Spinoza20first wordt in de onderbouw niet gewerkt met cijfers. In plaats daarvan zijn er drie types beoordelingen: niet voldaan, voldaan, en bovengemiddeld. “Dat is fijn”, vindt Sterre, “want je hebt dan niet de neiging om de cijfers uitgebreid te vergelijken met die van anderen.”
Omdat Spinoza20first nog een relatief nieuwe school is, zijn er nog geen eindexamencijfers. Op welke manier houdt de school de kwaliteit in de gaten? Volgens locatiedirecteur Sirach gebeurt dat op twee manieren. Via de zogenoemde jaarlijkse VAS-analyse, waar voor de kernvakken toetsen worden afgenomen die naar Cito worden gestuurd. Die toetst de uitkomst aan andere scholen in Nederland. “Uit deze analyse bleek bijvoorbeeld dat Spinoza20first hoog scoorde op begrijpend lezen, maar dat de woordenschat van leerlingen iets achterbleef. Daar zetten we nu meer op in”, zegt Sirach.
Ook worden er twee keer per jaar metingen gedaan over bepaalde stof die ook door andere scholen wordt behandeld. Zo wordt er gekeken of de kennis op peil is. De toetsen worden in het derde jaar afgenomen: het eerste cijfer in hun schoolcarrière. Helaas wilde Spinoza20first deze cijfers niet beschikbaar stellen: volgens Sirach zijn deze bestemd voor intern gebruik omdat ze “nog niet representatief zijn en de kwaliteit er nog niet mee kan worden gemeten.”
De eerste jaren trok de school vooral ouders die willen pionieren, zegt Sirach, of leerlingen die Spinoza20first niet als eerste keus hadden. “Een aantal van hen vertrokken uiteindelijk ook naar een andere school. Vooral de uitstroom in klas 4 was hoog.” Daarentegen had de school volgens de directeur ook veel zijinstroom, met name vanuit de gymnasia waar leerlingen Grieks en Latijns niet meer zagen zitten.
De uitstroom van docenten ligt volgens Sirach laag. Afgelopen schooljaar (2019-2020) zijn er volgens haar 22 docenten bijgekomen vanwege het groeiende aantal leerlingen. “Dat is heel mooi, maar je moet ook kijken of je het concept niet kwijtraakt op deze manier, je moet weer om de tafel hoe je dingen vormgeeft.”
De doelen van de school staan geformuleerd in de schoolgids en zijn vooralsnog vooral gericht op het vergroten van de naamsbekendheid. Andere doelen, zoals schoolbezoeken of de communicatie met ouders, lijken makkelijk haalbaar en nemen weinig tijd in beslag. Bij navraag blijkt dat de school daarnaast zich als doel heeft gesteld om binnen vijf jaar een school voor duizend leerlingen te zijn.
Ook wil de school de eindexamenresultaten van de bovenbouw verbeteren. Logisch, gezien de kritiek van de Onderwijsinspectie, die stelde dat de school ‘meer op resultaten moet sturen, met name voor de eindexamens’. Hoe kijkt de school naar deze kritiek? “De manier van werken van Spinoza20first zorgt er inderdaad voor dat leerlingen bepaalde vaardigheden heel goed onder de knie krijgen”, stelt schooldirecteur Sirach, “en andere weer minder. In samenwerken zijn ze bijvoorbeeld heel goed. Maar als je vraagt of ze even voor zichzelf willen nadenken, vinden ze dat vaak lastig en zie je de hoofden al snel weer naar elkaar toe buigen. Ook lastig is het presteren wanneer een ander het vraagt, of op snelheid werken. Dat zijn bij uitstek zaken die bij een examen van belang zijn, daar trainen we nu extra op.”
Zowel docent Katinka Horvath als leerling Sterre van Wegen bevestigen het belang van samenwerken, presenteren en zelfstandig werken. “Samenwerken is iets wat je later in het werkende leven ook nodig hebt, en wat je dus moet leren”, zegt Sterre.
In Amsterdam is de druk bij havo/vwo-scholen groot. Hoe zorg je er voor dat het vwo niet achterblijft? Of ziet de school zichzelf vooral als mavo/havo-school? “Dat is inderdaad een punt van zorg”, zegt Sirach. “We zien nu dat er in de eerste twee jaar opnieuw meer mavo/havo-leerlingen zijn bijgekomen. We zijn in gesprek met de vwo-leerlingen hoe dit kan. Zij willen graag meer verdieping dan wat we nu bieden, iets dat vooral in de tweede en derde klas speelt. Dat zouden we kunnen doen door bijvoorbeeld meer op snelheid te trainen. Daarnaast kijken we ook naar andere oplossingen.”