De VVE-methode Sporen is geïnspireerd door de pedagogische filosofie en werkwijze van ruim 40 gemeentelijk gesubsidieerde kindercentra in Reggio Emilia in Italië. Als concreet uitgewerkte pedagogiek is Sporen toegesneden op de Nederlandse situatie. De methode sluit aan bij wat kinderen in de groep beweegt en sluit aan bij hun ontwikkelingsbehoefte. De leerkrachten ontwikkelen het curriculum zelf. Sporen biedt hiervoor als handvaten een samenhangend documentatiesysteem (inclusief een kindvolgsysteem), een op de praktijk toegesneden pedagogische systematiek, een intensieve overlegstructuur, structurele begeleiding en ondersteuning van leerkrachten door een beeldend kunstenaar en een pedagoog.
Het open curriculum gaat samen met een gestructureerde praktijk in de klas. De kinderen werken per dagdeel tenminste anderhalf uur taakgericht in kleine groepen aan onderwerpen die hen bezighouden. Het programma wordt gekenmerkt door een contextgebonden uitwerking met diversiteit als uitgangspunt. Sporen is sterk gericht op het leggen van verbindingen (o.a. tussen de activiteiten van dag tot dag, tussen school en thuis, tussen kinderen onderling, tussen ontwikkelingsgebieden etc.) en werkt met doorlopende onderzoeksactiviteiten over een langere periode. Daarnaast wordt er ook aandacht besteed aan communicatie met de hele groep: voorlezen, dansen, zingen en verhalen vertellen staan dagelijks op het programma. De methode kent een structuur van intensieve en frequente oudercontacten en -activiteiten.
Naast een algemene programmabeschrijving wordt voor elke locatie die met Sporen werkt een passende pedagogische systematiek-bundel samengesteld; daarin worden afspraken, organisatie, hulpmiddelen, criteria, randvoorwaarden en dergelijke vastgelegd.
Sporen is ontwikkeld door Stichting Pedagogiekontwikkeling in Amsterdam. Het Nederlands Jeugd Instituut heeft Sporen erkend. Meer informatie over VVE-programma’s is te vinden in het artikel Welke VVE-programma’s zijn er?.