“Ik vond het ook echt leuk. We hebben gezwommen, gegeten in een restaurant en een nachtspel gedaan. Maar je kon ook paardrijden, kanoën, of naar de bioscoop. Zelfs met de juffen en de meesters was het meteen gezellig.”
Chaimae Addi (15): “Als ik iemand zie die nieuw is op school, ga ik er altijd naar toe. Hoi! Hoe heet je? Dat vraag ik dan. En: in welke klas zit je?”
“Ik vind het leuk als er nieuwe kinderen bij mij in de klas komen, want in mijn klas zitten maar zeven kinderen. Dat is omdat ik in een kansklas zit. Andere kinderen doen examen na vier jaar, wij hebben langer de tijd om ons voor te bereiden.”
“Eerst vond ik dat niet leuk. Ik dacht: straks gaan mijn vrienden van school en dan ben ik hier nog een jaar. Maar nu vind ik het juist beter. Ik krijg veel meer kans om mijn examen te halen.”
“Laatst is een klasgenootje doorgestroomd naar een gewone klas. Toen hebben we als afscheid gebowld met de mentor.”
Gabriella: “Wat ik wel jammer vind, is dat we in de pauze niet van het plein af mogen. Dat zou ik wel willen. Maar de lessen zijn echt heel goed, vind ik. Want de leraren leggen alles geduldig uit en ze geven ons in de les ook vrijheid om even te praten. Behalve één meester, die streng is.”
“Zelf hou ik vooral van creatieve lessen. Het meest trots ben ik op de stippeltekening van konijn Stampertje uit de film Bambi. Ik kreeg daar een tien voor!”
Chaimae: “Het is hier wel extra leuk als je houdt van werken met dieren en planten. Dat doen wij super veel. Je kunt de geiten aaien, de pony voeren en je leert veel over tuinieren. Dus als je dat wilt, zit je op deze school helemáál op je plek.”
Dit portret van het Wellantcollege Linnaeus werd eerder gepubliceerd in de Parool Scholengids 2015.