Een deelraad oefent medezeggenschap uit op een deel van de school, bijvoorbeeld een dependance of een afdeling binnen een grote VO-school. De deelraad neemt dus eigenlijk taken over van de medezeggenschapsraad voor dat specifieke deel van de school. Om een deelraad in te stellen, is instemming van het bevoegd gezag en twee derde van de medezeggenschapsraad nodig (artikel 20 lid 1 Wms).
Voor het instellen van een deelraad is instemming van het schoolbestuur en twee derden van de medezeggenschapsraad nodig (art. 20 lid 1 Wms).
Een themaraad helpt de (G)MR met een specifiek onderwerp, bijvoorbeeld veiligheid, duurzaamheid, gezond schoolplein of veranderingen in onderwijsdoelen.
Een themaraad wordt ingesteld na goedkeuring van het schoolbestuur en twee derde van de MR of GMR. Zowel de MR of GMR kan om een themaraad vragen (art. 20 lid 4 Wms).
Naast een deelraad en een themaraad kan er ook een groepsmedezeggenschapsraad zijn. Deze functioneert als een GMR voor een groep scholen, bijvoorbeeld voor een groep vmbo-scholen onder een schoolbestuur dat ook andere schoolsoorten bestuurt, of voor een groep scholen in één gemeente onder een schoolbestuur dat in verschillende gemeentes opereert. De groepsmedezeggenschapsraad neemt dan een aantal taken over van de GMR.
Voor het instellen van een groepsmedezeggenschapsraad is instemming van het schoolbestuur en twee derde van de GMR nodig (art. 20 lid 2 Wms).
Een groepsmedezeggenschapraad is iets anders dan een GMR. In verschillende regio’s werken scholen samen aan de ondersteuning van alle leerlingen. Dat zijn de ondersteuningsplanraden (OPR). Een OPR is eigenlijk een soort groepsmedezeggenschapsraad.
Als schoolbesturen samenwerken, kunnen ze een bovenbestuurlijke MR opzetten. Deze raad praat mee over zaken die de scholen overstijgen, zoals jaarrekeningen, begrotingen, functiebouwwerk, CAO en personele zaken.
Om een BBMR in te stellen, is instemming nodig van de GMR van alle schoolbesturen. Als er geen GMR is ingesteld, moeten alle medezeggenschapsraden ermee instemmen.
In het medezeggenschapsstatuut worden alle regels rondom deze raden en de medezeggenschap vastgelegd (artikel 21 en 22 Wms). Daarnaast worden zaken zoals het aantal leden, verkiezingen, zittingsduur, termijnen voor adviezen of instemming, geheimhouding en de betrokkenheid van de achterban bij de medezeggenschap beschreven in het reglement van de (G)MR (art. 23, 24 en 26 Wms). Er is ook een aparte bepaling over faciliteiten, zoals scholingskosten, het inhuren van deskundigen en kosten voor rechtsgedingen (art. 28 Wms).
Wil je meer weten over de Wet medezeggenschap op scholen)? Lees dan het artikel Samenvatting medezeggenschap op school.