De basisschool is verantwoordelijk voor tussenschoolse opvang (tso). De school bespreekt met de medezeggenschapsraad en begeleiders van de tso hoe dit wordt georganiseerd.
De overblijf moet plaatsvinden in een kindvriendelijke en veilige ruimte. Het is toegestaan de tussenschoolse opvang uit te besteden aan een kinderopvang-organisatie. De school moet ervoor zorgen dat ten minste de helft van de begeleiders van de tussenschoolse opvang scholing heeft gevolgd op het gebied van overblijven (Art. 45 lid 1 a, b, c en d WPO). Bovendien moeten alle begeleiders in het bezit zijn van een verklaring omtrent het gedrag (VOG) (Art. 45 lid 1a WPO).
De kosten voor de overblijf zijn voor de rekening van de ouders. De school bepaalt de hoogte hiervan, maar de medezeggenschapsraad moet met dit bedrag instemmen. Ouders krijgen geen kinderopvangtoeslag van de Belastingdienst voor tussenschoolse opvang. Ook niet als dit is geregeld via een geregistreerde opvang (Bron: Belastingdienst).
De school moet ervoor zorgen dat de overblijfkrachten verzekerd zijn voor wettelijke aansprakelijkheid. Dit geldt echter niet voor bijzondere scholen voor wie dit in strijd is met hun godsdienstige of levensbeschouwelijke visie. In dit geval moet de school dit echter wel vooraf kenbaar hebben gemaakt aan de ouders (Art. 45 lid 1 WPO).
Op scholen met een continurooster moeten alle leerlingen tijdens de middagpauze op school overblijven. Het overblijven is dan een onderdeel van de schooldag. Meestal lunchen leerlingen in hun eigen klas met de leerkracht, soms wordt hier iemand voor ingehuurd.
Soms vragen scholen een vrijwillige bijdrage aan ouders voor de overblijfkosten bij een continurooster. Bijvoorbeeld voor het inhuren van personeel voor toezicht. Dit is toegestaan, maar deze bijdrage is niet verplicht. Bovendien moet de school altijd melden dat het om een vrijwillige ouderbijdrage gaat.