Bij de tweede generatie Turken en Marokkanen wordt de eerste elite zichtbaar. Een kwart van deze jongeren is hoogopgeleid en maatschappelijk succesvol. Anderzijds is er een even zo grote groep die op school duidelijk achterblijft en geen startkwalificatie haalt. Hun maatschappelijke positie is zeer zwak.
Dit blijkt uit het onderzoeksrapport “De tweede generatie. Last of kansen voor de stad” in opdracht van Nicis Institute en de steden Amsterdam en Rotterdam. Er werden in totaal duizend jongeren uit de tweede generatie in de leeftijd van 18 tot 35 jaar geïnterviewd en vijfhonderd jongeren van een autochtone vergelijkinggroep. Dit is het eerste grote onderzoek naar tweede generatie jongeren in Nederland.
Amsterdam en Rotterdam huisvesten een groot deel van de arbeidsmigranten uit de jaren zestig en zeventig De tweede generatie Turken en Marokkanen maakt een steeds groter deel uit van de stedelijke jeugd. De toekomst van de steden is dan ook nauw verbonden met de integratie van de tweede generatie. De bezorgdheid over herhaalde incidenten waarbij deze jongeren betrokken zijn en anderzijds de succesvolle voorbeelden rechtvaardigen geen algemeen pessimistisch beeld. De onderzoekers van het Instituut voor Migratie en Etnische Studies (IMES) van de Universiteit van Amsterdam kregen de opdracht om concrete informatie te leveren over deze groep.
Het glas is zowel halfvol als half leeg, zo constateren de onderzoekers. De meest opvallende uitkomst is de tweedeling binnen de tweede generatie van hoogopgeleiden en risicojongeren. Met de hoogopgeleide groep gaat het goed. Zij vormen in al hun kenmerken een nieuwe allochtone midden klasse in wording en spelen de rol van voorhoede in hun gemeenschap. Een analyse van de schoolloopbanen van deze groep leert wel dat een hoop talent niet op de basisschool erkend wordt, waardoor zij te laag beginnen. De jongeren bereikten via een lange weg van het stapelen van opleidingen het hoger onderwijs.
Eerder werd niet herkend talent opgespoord via de brugklas en naar de Havo of Vwo geleid. De afschaffing daarvan levert de paradoxale situatie op dat honderden miljoenen besteed worden aan achterstandsleerlingen terwijl gelijkertijd bewezen succesroutes zijn afgeschaft.
Uit het onderzoek blijkt ook dat een aanzienlijke groep kansrijke jongeren vroegtijdig uitvalt. Zij ontberen de noodzakelijke ondersteuning in het Voortgezet Onderwijs en het Middelbaar Beroeps Onderwijs. In hun eigen omgeving is die onvoldoende aanwezig. De groep jongeren met leerproblemen is de grootste uitdaging voor de toekomst. Nu lukt het niet om deze groep in het Mbo binnen boord te houden. De onderzoekers pleiten dan ook voor een ononderbroken leerlijn waar Vmbo en Mbo opgaan in één traject. “De moeilijkste leerlingen houden we nu het kortst vast in een schoolse omgeving. Deze structurele fout moet worden hersteld.”
Download hier het volledige rapport “De tweede generatie. Last of kansen voor de stad”