In Amsterdam gelden voorrangsregels voor basisscholen. Maar sommige voorrangsregels wegen zwaarder dan andere. Een kind met een oudere broer op school krijgt bijvoorbeeld voorrang op een kind van wie de vader werkzaam is op de school. Hieronder staan de voorrangsregels die gelden voor de school van eerste voorkeur.
Als een kind vier jaar wordt en een oudere broer of zus op school heeft zitten, heeft het een plaatsgarantie.
Kinderen kunnen voorrang krijgen op een basisschool als zij:
Deze kinderen krijgen voorrang, nadat alle kinderen zijn geplaatst met voorrang vanwege oudere broers of zussen op school.
De ouder van het kind is werkzaam op de school. Het moet wel gaan om een dienstverband voor onbepaalde tijd.
Deze kinderen krijgen voorrang, nadat alle kinderen zijn geplaatst met voorrang vanwege oudere broers of zussen op school én het eerder bezoeken van de aangesloten voorschool of IKC.
De voorkeurschool is een voorrangsschool. Met andere woorden: het kind heeft buurtvoorrang. Kinderen hebben voorrang op de acht dichtstbijzijnde scholen in de buurt. Voorrang wordt bepaald op basis van de loopafstand tussen het woonadres van het kind en de basisschool.
Deze kinderen krijgen voorrang, nadat alle kinderen zijn geplaatst met voorrang vanwege oudere broers of zussen op school, het eerder bezoeken van de aangesloten voorschool of IKC én kinderen van ouders die werkzaam zijn op de school.
Nadat alle kinderen met voorrang zijn geplaatst, komen de kinderen die geen voorrang hebben maar wel in Amsterdam wonen, aan de beurt.
In de Schoolwijzer Amsterdam staat meer informatie over de voorrangsregels voor basisscholen in Amsterdam. En in het document plaatsingsmethodiek van het BBO (Breed Bestuurlijk Overleg) staat meer informatie over het stedelijk toelatingsbeleid.