Iedere school geeft leerlingen hulp. Bijvoorbeeld hulp bij dyslexie, hulp bij leerproblemen of een training voor sociale vaardigheden. De hulp die iedere school kan bieden noemen heet basisondersteuning. Men noemt het ook wel lichte ondersteuning. De school biedt deze ondersteuning voor leerlingen die dit nodig hebben. Soms is dit individueel, soms in de klas of in een apart groepje.
Omdat de ondersteuning niet heel ingewikkeld is, wordt er meestal ook geen individueel plan voor gemaakt. Wel wordt het met jou als ouder besproken, bijvoorbeeld tijdens een tien-minutengesprek.
Binnen Amsterdam & Diemen hebben de scholen afspraken gemaakt over welke ondersteuning iedere school kan bieden. De afspraken over de basisondersteuning worden gemaakt door het samenwerkingsverband. In een andere regio kunnen die afspraken anders zijn. Dat betekent bijvoorbeeld dat als je verhuist bepaalde hulp misschien niet meer door alle scholen wordt geboden.
Er is discussie over een landelijke norm voor basisondersteuning. Er zijn nu geen landelijke afspraken over de basisondersteuning. Een landelijke norm maakt duidelijk wat er van alle scholen in Nederland aan ondersteuning verwacht wordt. Voorstanders van een landelijke norm vinden het belangrijk dat die duidelijkheid er komt. Voor ouders en leerlingen, maar ook voor onderwijspersoneel. Aan de andere kant zijn tegenstanders bang dat een landelijke norm te weinig ruimte biedt voor maatwerk. In 2019 nam de Tweede Kamer een motie basisondersteuning aan. Deze gaf de regering opdracht om alsnog te komen tot een landelijke norm. Ondanks dat we inmiddels een tijd verder zijn, is het nog niet gelukt een landelijke norm te maken.
De Amsterdamse afspraken over de basisondersteuning staan in de ondersteuningsplannen van de Amsterdamse samenwerkingsverbanden. Hier kun je dus kijken welke hulp ook de school van jouw kind zou moeten kunnen bieden.
Het samenwerkingsverband voor primair onderwijs heeft voor de basisondersteuning beschreven op welke manier er gewerkt wordt aan kwalitatief goede ondersteuning op iedere school. Op de website lees je over de verschillend typen van basisondersteuning. Voor een concrete uitwerking verwijst het samenwerkingsverband naar de ondersteuningsprofielen van de scholen.
Het samenwerkingsverband voor voortgezet onderwijs noemt naast algemene kwaliteitseisen ook voorbeelden als het omgaan met disharmonische intelligentie, hoogbegaafdheid, dyslexie, motivatieproblemen en faalangst. Het overzicht lees je op de website van het samenwerkingsverband.
Als je kind meer hulp nodig heeft dan de basisondersteuning, dan heet dit extra ondersteuning. De school organiseert die extra hulp zelf, met hulp van het schoolbestuur of met hulp van het samenwerkingsverband. Niet iedere school kan dezelfde extra ondersteuning bieden.
Krijgt je kind extra ondersteuning? De school maakt hiervoor een individueel plan. Dit heet een ontwikkelingsperspectief. Ook heeft de school voor kinderen die extra ondersteuning een aantal plichten waar de school zich aan moet houden. Dit heet de zorgplicht.
Voor je kind maakt het niet direct uit of je kind basisondersteuning of extra ondersteuning krijgt. Zolang je kind kind de ondersteuning krijgt die hij of zij nodig heeft, is het goed geregeld. De categorie maakt dan niet uit.
Heb je toch vragen over de ondersteuning voor je kind?. Vraag dan aan school wat voor soort ondersteuning je kind krijgt. Dan weet je bijvoorbeeld of iedere school in Amsterdam het kan bieden, zoals bij basisondersteuning. Of je weet dat er een individueel plan gemaakt wordt voor je kind, zoals bij extra ondersteuning.