Vanaf de bovenbouw (leerjaar vier) heb je in het havo en vwo wiskunde A, B, C en D. Het hangt van het gekozen profiel af welk wiskundevak je hebt. In je vrije deel kan je een extra wiskundevak kiezen. Hieronder staat uitgelegd wat de verschillen zijn tussen de verschillende soorten wiskundevakken.
Bij wiskunde A leren leerlingen:
Opgaven bij wiskunde A zijn vaak verhaaltjessommen, toegepast op situaties in het dagelijks leven.
Bij wiskunde B leren leerlingen:
Opgaven bij wiskunde B zijn abstracter en exacter dan bij wiskunde A. Zo leer je bijvoorbeeld de ABC-formule of andere algebraïsche methodes gebruiken om oplossingen te vinden.
Wiskunde C wordt alleen gegeven op het vwo bij het profiel Cultuur en Maatschappij. Bij wiskunde C leren leerlingen hetzelfde als bij wiskunde A:
De focus ligt bij wiskunde C echter minder op theorie en meer op toegepaste wiskunde in het dagelijks leven dan bij wiskunde A. Zo is er meer aandacht voor ruimtemeetkunde (tekenen in perspectief) en logisch redeneren. Leerlingen ervaren wiskunde C vaak makkelijker dan wiskunde A.
Wiskunde D is een verbreding en verdieping van statistiek en wiskunde B. Leerlingen kunnen dit vak alleen volgen als zij ook wiskunde B volgen. Bij wiskunde D leren leerlingen met name:
Profiel vwo | Standaard | Alternatief |
Cultuur en Maatschappij | Wiskunde C | Wiskunde A of B |
Economie en Maatschappij | Wiskunde A | Wiskunde B |
Natuur en Gezondheid | Wiskunde A | Wiskunde B |
Natuur en Techniek | Wiskunde B | Extra wiskunde D |
Profiel havo | Standaard | Alternatief |
Cultuur en Maatschappij | Wiskunde A | Wiskunde B |
Economie en Maatschappij | Wiskunde A | Wiskunde B |
Natuur en Gezondheid | Wiskunde A | Wiskunde B |
Natuur en Techniek | Wiskunde B | Extra wiskunde D |
Binnen het vwo mogen leerlingen twee vakken wiskunde combineren, bijvoorbeeld A en B of B en C. De combinatie van A en C is niet logisch, aangezien wiskunde C een variant is op wiskunde A. Wiskunde D kan je alleen kiezen als je ook wiskunde B volgt. Binnen het havo kun je wiskunde A en B combineren of wiskunde B en D (art. 2.7 lid a1 Uitvoeringsbesluit WVO 2020).
Mag je ook drie wiskundevakken volgen, zoals wiskunde A, B en D? De wet verbiedt dit niet expliciet, maar noemt alleen de combinaties van twee wiskundevakken. In de praktijk zal het vaak ook niet haalbaar zijn om drie wiskundevakken te volgen, vanwege roostertechnische beperkingen en personeelsbezetting. Bovendien zijn scholen niet verplicht om alle profielen en daarmee alle soorten wiskunde aan te bieden.
In september 2023 presenteerde SLO de vernieuwde ‘Conceptkerndoelen rekenen en wiskunde’. Hierin staat wat scholen wettelijk verplicht moeten aanbieden aan leerlingen in het voortgezet onderwijs voor rekenen en wiskunde.
Wiskunde A, B en C bestaat uit een schoolexamen en centraal examen. Wiskunde D bestaat alleen uit een schoolexamen.
Bij havo, profiel Cultuur en Maatschappij, is wiskunde geen verplicht eindexamenvak. Bij vwo wel. Havo-leerlingen die geen eindexamen doen in wiskunde, moeten wel een verplicht schoolexamen rekenen maken. Dit schoolexamen is gebaseerd op referentieniveau 3F.
Binnen de leerwegen in het vmbo (basis, kader, gemengd en theoretisch) wordt geen onderscheid gemaakt tussen wiskunde A, B, C en D. Het vak wiskunde op het vmbo is gericht op praktische vaardigheden die leerlingen in het dagelijks leven nodig hebben. Ook bereidt het vak de studenten voor op hun vervolgopleiding in het mbo en hun latere beroep.
Onderwerpen die aan bod komen bij wiskunde op het vmbo zijn:
Het niveau verschilt per leerweg: van het meest praktisch (vmbo-basis) tot meer theoretisch (vmbo-t). Alle leerlingen doen eindexamen in wiskunde.