Ouders betalen een eigen bijdrage voor de voorschool. Deze bijdrage is inkomensafhankelijk. Daardoor verschillen de kosten voor de voorschool per gezin. Wel wordt de eigen bijdrage zo laag mogelijk gehouden, zodat zoveel mogelijk peuters gebruik kunnen maken van de voorschool. Het uitgangspunt is dat kinderen zestien uur per week naar de voorschool gaan, verspreid over minimaal drie dagen.
Kinderopvangorganisaties bepalen een tarief voor de voorschool. Dit tarief is onder andere afhankelijk van:
Het maximum wettelijk uurtarief voor de toeslag is 10,71 euro (tarief 2025). Maar sommige voorscholen rekenen een hoger uurtarief. In dit geval betalen ouders de extra kosten zelf. Behalve als een kind een voorschoolindicatie heeft, dan geldt ook op de duurdere voorschool de maximale uurprijs van 10,71 euro.
De tarieven staan vaak op de website van de kinderopvangorganisatie.
De meeste ouders hoeven slechts een beperkt deel van het uurtarief van de voorschool te betalen. Zij kunnen namelijk in aanmerking komen voor kinderopvangtoeslag of gemeentetoeslag.
Zowel de kinderopvangtoeslag als de gemeentetoeslag zijn inkomensafhankelijk. Als u een lager inkomen hebt, betaalt u minder. Ouders met een minimuminkomen betalen bijvoorbeeld een eigen bijdrage van 4%, terwijl de Belastingdienst of de gemeente de overige 96% betaalt. Die 4% is ongeveer 18 euro per maand bij zestien uur voorschool voor veertig weken per jaar (Bron: gemeente Amsterdam).
Deze rekenhulp van de gemeente Amsterdam geeft u een indicatie van de hoogte van uw tegemoetkoming. En deze beslisboom van kinderopvangorganisatie Dynamo laat zien van welke toeslag je in welke situatie gebruik kunt maken.
De kinderopvangtoeslag is een inkomensafhankelijke toeslag die u zelf aanvraagt bij de Belastingdienst. De toeslag is bedoeld voor gezinnen waarvan de ouders werken, studeren of een traject naar werk volgen.
U kunt de kinderopvangtoeslag aanvragen binnen drie maanden vanaf het moment dat uw kind is gestart op de kinderopvang of voorschool. Als u dit later doet, dan loopt u over die periode de toeslag mis.
Wilt u meer informatie over de kinderopvangtoeslag? Ga dan naar de website van de Belastingdienst.
Sommige ouders komen niet in aanmerking voor kinderopvangtoeslag via de Belastingdienst. Bijvoorbeeld omdat één of beide ouders niet werkt. Voor die ouders is er een gemeentetoeslag beschikbaar voor de voorschool. Deze toeslag is ook inkomensafhankelijk.
De kinderopvangorganisatie vraagt deze toeslag voor u aan bij de gemeente. Hiervoor moet u wel uw inkomensgegevens aan de kinderopvangorganisatie doorgeven.
Ouders met een stadspas kunnen ook in aanmerking komen voor een scholierenvergoeding. Dit is extra geld van de gemeente voor schoolgaande kinderen. Voor ieder kind dat naar de voorschool gaat krijgen ouders maximaal 250 euro per jaar.
De vergoeding is bedoeld voor de aanschaf van bijvoorbeeld een fiets, boeken of kleding. De vergoeding mag niet gebruikt worden om de eigen bijdrage van de voorschool te betalen. Bovendien wordt het bedrag niet in één keer op uw rekening gestort. In plaats daarvan kunt u gemaakte kosten declareren bij de gemeente. Hiervoor moet u de bonnetjes van gemaakte schoolkosten goed bewaren.
Wilt u meer informatie over de scholierenvergoeding? Lees dan: ‘Wat is de scholierenvergoeding in Amsterdam?’.
In Amsterdam hoeven ouders met een minimuminkomen die re-integreren, studeren of verplicht inburgeren geen eigen bijdrage voor de voorschool te betalen. Voor hen wordt de 4% eigen bijdrage namelijk gecompenseerd met een extra tegemoetkoming.
Gemeenten zijn niet verplicht om deze 4% eigen bijdrage te compenseren (Art. 1.13 Wet Kinderopvang). Maar grote steden als Amsterdam, Rotterdam, Den Haag en Utrecht doen dit wel