Op de basisschool leren kinderen Nederlands, rekenen, wereldoriëntatie (zoals geschiedenis en aardrijkskunde), kunstzinnige oriëntatie (zoals BeVo) en bewegingsonderwijs. Vanaf groep 7 krijgen kinderen verplicht Engels, maar sommige basisscholen starten hier eerder mee.
Een school mag zelf bepalen hoe het de schoolvakken aanbiedt (didactiek) en welk lesmateriaal (methode) het hiervoor gebruikt. Hierdoor kan de invulling per school verschillen. Globaal leren kinderen op de basisschool het volgende per leerjaar.
In groep 1 en 2 staat spelend leren centraal. Kinderen maken kennis met tellen, cijfers en woordklanken. Maar ook met natuur, techniek, ruimte, tijd, kunst en beweging. Vaak zie je dat kinderen in groep 2 interesse beginnen te krijgen voor wat meer ‘schoolse’ werkjes. Ze maken eenvoudige optelsommen in een schriftje en schrijven letters en woordjes op het digibord.
In groep 3 leren kinderen lezen en schrijven. Eerst zijn dit korte, klankzuivere woorden, zoals: ‘pop’, ‘hek’ en ‘bus’. Rond de kerstvakantie kennen de meeste kinderen alle letters. Rekenen is in het begin van groep 3 vooral een voortzetting van de telactiviteiten uit groep 2. Kinderen leren getallen herkennen en schrijven en maken kennis met de begrippen ‘erbij’ en ‘eraf’.
Vanaf groep 4 verschuift de aandacht van technisch lezen steeds meer naar vloeiend en vlot lezen met begrip. Bij begrijpend lezen gaat het om het zien en begrijpen van verbanden tussen woorden en zinnen. Bij het vak rekenen/wiskunde leren kinderen rekenen met grotere getallen en vermenigvuldigen.
In groep 5 breiden kinderen hun leesvaardigheden en woordenschat verder uit. Daarnaast leren zij (werkwoord)spelling en taal- en redekundig ontleden. Bij het vak rekenen/wiskunde leren kinderen rekenen met grotere getallen en delen.
In groep 6 besteedt de leerkracht veel onderwijstijd aan begrijpend lezen omdat een goed tekstbegrip nodig is voor de zaakvakken aardrijkskunde, geschiedenis, natuur en techniek. Maar ook bij het vak rekenen moet een kind teksten kunnen lezen en begrijpen. Daarnaast is er aandacht voor (werkwoord)spelling, taal- en redekundig ontleden, woordenschat en mondeling onderwijs. Bij rekenen krijgen kinderen les in breuken en verhoudingen.
In groep 7 leren kinderen nieuwe regels voor (werkwoord)spelling en taal- en redekundig ontleden. Daarnaast is er veel aandacht voor begrijpend lezen, woordenschat en mondeling onderwijs. Ook krijgen kinderen vanaf groep 7 verplicht Engels. Bij rekenen krijgen kinderen inzicht in de relatie tussen procenten, breuken en kommagetallen. Zij leren rekenen met getallen tot en met een miljoen en leren het complete metrieke stelsel (lengtematen, inhoud en gewicht).
In groep 8 ligt de nadruk op herhaling van kennis en vaardigheden uit voorgaande leerjaren. Daarbij besteedt de leerkracht aandacht aan ‘leren leren’. Dit gaat bijvoorbeeld over planning, taakaanpak en reflectie op werk. De lesstof in groep 8 bouwt voort op de lesstof uit groep 7 en bereidt kinderen voor op het eerste leerjaar in het voortgezet onderwijs.
Een kind krijgt op de basisschool in ieder geval zes wettelijk verplichte vakken. Daarnaast krijgt het vaak ook niet-verplichte vakken.
Nederlands en rekenen/wiskunde zijn verplichte kernvakken. Verplichte vakken gericht op de brede ontwikkeling zijn oriëntatie op jezelf en de wereld, kunstzinnige oriëntatie en bewegingsonderwijs. Vanaf groep 7 krijgen kinderen Engels. Sommige basisscholen beginnen hier al eerder mee, soms al in de kleuterklas.
Naast de verplichte vakken bieden sommige basisscholen ook niet-verplichte vakken aan, zoals: schoolzwemmen, verkeersles, schooltuinen, godsdienstles of een extra vreemde taal naast Engels. Als deze vakken echter onderdeel uitmaken van het officiële lesprogramma van de school, dan zijn leerlingen alsnog verplicht die te volgen.
De overheid heeft twaalf uitgangspunten en doelstellingen van het basisonderwijs in Nederland geformuleerd (art. 8 WPO), waaronder de volgende zes:
Kinderen mogen naar school zodra ze vier jaar zijn. Ze starten dan in groep 0 (indien de leerling tussen 1 januari en de zomervakantie start) of groep 1 op de basisschool. Op sommige scholen mogen kinderen al vijf uur per week wennen als zij drie jaar en tien maanden oud zijn. De toelatingsleeftijd voor de basisschool is geregeld in art. 39 WPO. Vanaf vijf jaar oud moeten kinderen naar school, dan gaat de leerplicht in (art. 3 Lpw).
Naast de uitgangspunten en doelstellingen heeft de overheid voor ieder verplicht vak kerndoelen vastgesteld. De kerndoelen – in totaal 58 – beschrijven globaal wat een basisschool tot en met groep 8 in elk geval moet aanbieden aan de leerling (art. 9 lid 9 WPO). In het Besluit vernieuwde kerndoelen WPO worden de kerndoelen inhoudelijk verder toegelicht.
SLO (Stichting Leerplanontwikkeling) en Tule (Tussendoelen & Leerlijnen) hebben de kerndoelen voor de groepen 1 tot en met 8 van de basisschool uitgewerkt in leerlijnen. Een leerlijn geeft aan wat kinderen per leerjaar moeten leren op de basisschool. Ook geeft het aan wat behandeld moet zijn voordat een volgende stap kan worden gezet.
Een kind kan bijvoorbeeld pas breuken leren als het de tafels (vermenigvuldigen) geautomatiseerd heeft. En een kind kan pas een correcte werkwoordspelling toepassen als het de basisprincipes van redekundig ontleden beheerst.
Kerndoelen en leerlijnen helpen een school om een doorgaande leerlijn te ontwikkelen voor kinderen.
De basisschool bereidt kinderen voor op het voortgezet onderwijs. Van speelse kleuters die nog niet kunnen lezen en schrijven ontwikkelen leerlingen zich gedurende gemiddeld acht jaar tot beginnende pubers die uitgebreide teksten kunnen lezen en complexe sommen kunnen uitrekenen. Nu de basis is gelegd, is het tijd om het onderwijs ‘voort te zetten’ met het voortgezet onderwijs.
Vóór 1 maart krijgen leerlingen in groep 8 een schooladvies voor het voortgezet onderwijs. Daarbij kijkt de school naar:
Tussen 15 april en 15 mei maken leerlingen in groep 8 de wettelijk verplichte eindtoets. Als het resultaat van de eindtoets hoger ligt dan het schooladvies, moet de school het schooladvies heroverwegen. Dit kan leiden tot een bijstelling van het advies naar boven.