Heeft de school tijdens de overgangsvergadering besloten dat uw kind blijft zitten? En bent u het hier niet mee eens? Dan heeft u het recht om de school te verzoeken het besluit tot zittenblijven te heroverwegen tijdens een revisievergadering.
Voorafgaand aan deze vergadering kunnen ouders bij de mentor aangeven dat de school niet op de hoogte is van bepaalde bijzondere omstandigheden, zoals langdurige ziekte of een scheiding binnen het gezin. Daarnaast kunnen ouders een verslag van de overgangsvergadering opvragen. Het gaat dan alleen om het gedeelte waarin hun kind wordt besproken. Ouders hebben namelijk recht op inzage in de leerlinggegevens over hun kind. In dit verslag kunnen zij nalezen of alle belangen zijn meegewogen bij de beslissing om een leerling te laten zittenblijven.
Staat het besluit van de school vast dat uw kind blijft zitten? En vindt u dat de school niet zorgvuldig is geweest in de procedure voor zittenblijven? Dan kunt u een klacht indienen bij de klachtencommissie van de school. De meeste scholen zijn aangesloten bij de Landelijke Klachtencommissie Onderwijs (LKC).
Houd er wel rekening mee dat de LKC klachten over bevordering en zittenblijven terughoudend toetst. In de wet staat namelijk dat de docent vanuit zijn professionele expertise verantwoordelijk is voor de beoordeling van ‘kennen en kunnen’. De klachtencommissie gaat alleen na of de school het besluit tot zittenblijven zorgvuldig heeft genomen. En of de normen voor zittenblijven die de school gebruikt redelijk zijn.
Heeft een school redelijke overgangsnormen? Dan moet een ouder bijzondere of zwaarwegende omstandigheden aandragen die de toepassing van die overgangsnormen onredelijk maken. Denk hierbij aan het overlijden van een ouder of langdurige ziekte van de leerling. De commissie maakt bij elke klacht een eigen afweging, waarin zij ook rekening houdt met de omstandigheden van het individuele geval.
Voorbeelden van casussen over zittenblijven en adviezen van de LKC staan onderaan het artikel ‘Bevordering, doubleren en doorstromen in het voortgezet onderwijs’ op de website van Onderwijsgeschillen.
Een school mag zelf regels opstellen over zittenblijven, afstromen en bevorderen. Deze regels zijn namelijk onderdeel van het onderwijskundig beleid van een school. En door de onderwijsvrijheid (Art. 23 Grondwet) krijgen scholen hierin veel ruimte.
Omdat scholen zelf regels mogen opstellen over doubleren, verschilt het beleid per school. Op sommige scholen mogen leerlingen maximaal een keer blijven zitten. Maar er zijn ook scholen waar leerlingen twee keer mogen blijven zitten. Het is voor ouders dan ook belangrijk het beleid rondom zittenblijven en afstromen te kennen.
Het onderwijskundig beleid en de regels voor zittenblijven staan in het schoolplan (art. 2.88 WVO 2020) en de schoolgids (art. 2.92 WVO 2020).
Via de MR (medezeggenschapsraad) hebben ook ouders invloed op het onderwijskundig beleid. De MR moet namelijk instemmen met wijzigingen van het schoolplan, de schoolgids en de onderwijskundige doelstellingen van de school ( Art. 10 lid 1b WMS).
Meer weten over de rol van de MR bij zittenblijven? Lees dan: ‘Wat is de rol van de MR bij zittenblijven?’ .
Scholen moeten ouders tussentijds informeren over de vorderingen van hun kind (art. 2.97 WVO 2020). De meeste scholen gebruiken hiervoor een digitaal leerlingvolgsysteem. Daarnaast praten ouders en school met elkaar over de ontwikkeling van het kind, de leerprestaties en het studiegedrag. Bijvoorbeeld tijdens een 10-minutengesprek of tussendoor op verzoek van de leerkracht of ouders.
Meer weten over zittenblijven? Lees dan: ‘De regels voor zittenblijven in het voortgezet onderwijs’.