Als je na het vmbo gaat werken heb je geen startkwalificatie. En jongeren tot 27 jaar zonder een startkwalificatie zijn vaker werkloos dan jongeren met een startkwalificatie. Zo was in het tweede kwartaal van 2024 negentig procent van de niet-onderwijsvolgende jongeren met een startkwalificatie aan het werk. Terwijl onder de niet-onderwijsvolgende jongeren zonder startkwalificatie slechts 69 procent aan het werk was.
Het CBS (Centraal Bureau voor Statistiek) startte in 2008 een meerjarig onderzoek naar de arbeidsmarktpositie van 87.000 mbo-verlaters onder de 23 jaar. 39 procent van deze jongeren verliet het mbo zonder startkwalificatie. Tien jaar later had slechts 70 procent van hen werk. In tegenstelling tot 91 procent van de mbo-ers die in 2008 wél een startkwalificatie behaalden.
Bovendien waren er tien jaar later duidelijk verschillen in de positie op de arbeidsmarkt tussen jongeren met en zonder startkwalificatie. Jongeren zonder startkwalificatie:
Houd rekening met deze gegevens als je besluit na het vmbo direct te gaan werken.
Bronnen:
Een startkwalificatie vergroot de kans op werk. Daarnaast geldt dat een opleiding op een hoger niveau de baankans en het gemiddelde startsalaris vaak vergroot. Zo is het startsalaris van een leerkracht (hbo-diploma) een stuk hoger dan het startsalaris van een onderwijsassistent (mbo). Bovendien vindt een leerkracht makkelijker werk in het onderwijs.
Maar er zijn ook sectoren waar je als mbo-er makkelijker een baan vindt en een hoger startsalaris krijgt dan als hbo-geschoolde. Zo heb je als mbo verpleegkundige bijvoorbeeld meer kans op een baan en een hoger startsalaris dan als hbo-geschoolde beeldend kunstenaar.
(Bron: ‘Infographics De Staat van het Onderwijs 2019‘).
Samenwerkingsorganisatie Beroepsonderwijs Bedrijfsleven (SBB) heeft de wettelijk taak om onderzoek te doen naar de aansluiting tussen onderwijs en arbeidsmarkt. Wil je weten met welke mbo-opleiding je makkelijk een stage kunt vinden of een baan? En in in welke regio hier de meeste vraag naar is? Dan kun je verschillende rapportages hierover per sector inzien.
Zo is er in 2023 bijvoorbeeld een goede baankans als pedagogisch medewerker in de kinderopvang. De kans om als danser of muzikant betaald werk te vinden is daarentegen klein.
In de meeste regio’s in Nederland is er een tekort aan personeel in techniek en ICT. Er is bijvoorbeeld veel vraag naar timmerlieden, machinemonteurs, elektriciens, loodgieters en software- en applicatieontwikkelaars. Hierdoor komen jongeren met een opleiding in de techniek en informatica vaak snel aan een baan. Bovendien is de verwachting dat deze tekorten de komende jaren aanhouden.
Tegelijkertijd is het goed mogelijk dat er de komende jaren nog veel verschillende beroepen ontstaan vanwege nieuwe ontwikkelingen. Denk bijvoorbeeld aan ontwikkelingen op het gebied van blockchain, big data en crowdfunding.
Het is daarom verstandig om je goed te verdiepen in de huidige en toekomstige arbeidsmarkt: In welke sectoren is momenteel veel vraag naar personeel? En in welke sectoren wordt veel vraag verwacht de komende jaren? Houd hiermee rekening bij je studiekeuze.
Wil je meer weten over de baankans met een mbo-diploma per sector? Lees dan: ‘Heb ik als mbo-er straks een baan? Baankans en bruto uurloon bij studiekeuze’.
In 2023 studeerde 95 procent van de leerlingen door na het behalen van hun vmbo-diploma. Tachtig procent ging naar het mbo en zeventien procent naar het havo. Slechts vijf procent van de jongeren met een vmbo-diploma op zak stopte na de middelbare school met leren.
In Amsterdam en randgemeenten stromen vaak meer leerlingen door naar het havo. Zo lag dit percentage in 2023 met 24 procent en stuk hoger dan het landelijke gemiddelde.
Bron: ‘Stapelen in het voortgezet onderwijs‘ van OCW in Cijfers (2024).
Je leest meer over de doorstroom naar het mbo in: ‘Hoeveel scholieren gaan jaarlijks van vmbo naar mbo?’.