Er zijn verschillende wetten die iets regelen over zorg op school. Op 1 augustus 2014 is gestart met passend onderwijs. Op 1 januari 2015 gingen de Jeugdwet en de Wet Langdurige Zorg (WLZ) in. Ook de Zorgverzekeringswet werd aangepast. Al deze wetten vormen samen de puzzel van passende zorg en ondersteuning thuis en op school.
Met de komst van passend onderwijs zijn scholen zelf verantwoordelijk voor de ondersteuning die te maken heeft met onderwijs, met het leren zelf. Daarbij gaat het bijvoorbeeld om ondersteuning voor leerlingen die moeilijk leren, of juist hoogbegaafd zijn. Ook gaat het om kinderen die vanwege bijvoorbeeld een ontwikkelingsstoornis lastiger leren in de klas.
Scholen organiseren deze ondersteuning zelf als het makkelijk in te passen is. Dit heet de basisondersteuning. Voor extra ondersteuning werken de scholen samen in een samenwerkingsverband passend onderwijs. Ambulante begeleiding, aangepast lesmateriaal, extra ondersteuning in de klas, speciaal onderwijs: het valt onder passend onderwijs.
Onder de Jeugdwet valt ondersteuning die niet direct met het onderwijs zelf te maken heeft. De gemeente is verantwoordelijk voor de uitvoering van de Jeugdwet. Voorbeelden van de ondersteuning zijn dagbesteding voor kinderen die niet naar school kunnen, individuele begeleiding voor kinderen met bijvoorbeeld autisme of een verstandelijke beperking. Ook opvoedondersteuning, jeugdbescherming en geestelijke gezondheidszorg voor kinderen en jongeren vallen onder deze wet.
Meestal vindt de individuele hulp vanuit de Jeugdwet niet plaats op school. Immers, een leerling zit op school om te leren, en de ondersteuning bij leren valt onder passend onderwijs. Er zijn echter een aantal situaties waarin de gemeente vanuit de Jeugdwet toch verantwoordelijk is voor zorg op school. Als een leerling continu toezicht nodig heeft in de klas om te kunnen functioneren, kan dit onder de Jeugdwet vallen. Ook als een kind persoonlijke verzorging nodig heeft omdat hij bijvoorbeeld incontinent is, is de gemeente hier meestal verantwoordelijk voor. Ook is er op speciale scholen ‘specialistische jeugdhulp in speciaal onderwijs’ beschikbaar vanuit de Jeugdwet.
Naast de individuele hulp, organiseert de gemeente laagdrempelige hulp voor gezinnen op basis van de Jeugdwet. Zo kunnen ouders en leerlingen voor opvoedhulp terecht bij een Ouder- en Kindadviseur.
De Wet Langdurige Zorg is de opvolger van de AWBZ en wordt net als de AWBZ uitgevoerd door het Zorgkantoor. De WLZ is van belang voor kinderen die een ernstige en langdurige beperking hebben. Vaak gaat het om kinderen met zowel een lichamelijke als een verstandelijke beperking. Je leest meer over de afbakening en de WLZ op de website van de overheid over langdurige zorg
Zorg voor kinderen die ernstige medische problemen of een beperking hebben, vallen onder ‘Intensieve Kindzorg’ en zorgverzekeraars zijn hier verantwoordelijk voor. Het gaat dan vaak om een combinatie van verpleging, verzorging en begeleiding. Deze zorg kan ook op school nodig zijn.
Voor individuele zorg voor kinderen, met uitzondering van passend onderwijs, geldt dat de hulp georganiseerd kan worden met een Persoonsgebonden Budget (PGB) of door middel van de directe inzet van een zorginstelling (Zorg in Natura). Er zijn per wet verschillende regels om in aanmerking te komen voor een PGB. De PGB’s worden beheerd door de Sociale Verzekeringsbank (SVB). Meer informatie over het PGB lees je bij Per Saldo.
Met ingang van het schooljaar 2015-2016 zijn er onderwijszorgconsulenten aan de slag gegaan. Zij kunnen ouders ondersteunen wanneer ze vastlopen bij het afstemmen van zorg en onderwijs. Meer over de onderwijszorgconsulenten lees je op de website van de onderwijsconsulenten.
Een korte samenvatting van de manier waarop zorg op school is georganiseerd, is door de overheid opgenomen in een stroomschema ‘Zorg op School’.
Voor informatie over de manier waarop de zorg voor kinderen en jongeren in Amsterdam is georganiseerd kijk je op de website van de gemeente.