De inspectie bekijkt ieder jaar of er aanwijzingen zijn dat de school onvoldoende kwaliteit levert (art. 15n Wot). De inspectie doet dit om goed onderwijs binnen ons stelsel te bevorderen. Daarnaast probeert de inspectie zwakke en zeer zwakke scholen zo snel mogelijk te signaleren. Hiervoor gebruikt de inspectie een risicoanalyse. Op basis van de risicoanalyse wordt bepaald hoeveel toezicht op een school nodig is. De inspectie kent drie toezichtarrangementen:
Een school heeft voldoende kwaliteit als uit de risicoanalyse blijkt dat de opbrengsten minimaal op het niveau zijn dat mag worden verwacht van de school. Met het basistoezicht spreekt de inspectie het vertrouwen uit dat de school voldoende scoort.
Als de school onvoldoende leerresultaten realiseert en daarnaast op cruciale onderdelen van het onderwijsleerproces onvoldoende kwaliteit levert, dan wordt de school als zwak bestempeld. Bij een zwakke school intensiveert de inspectie het toezicht. De inspectie wilt dat scholen de kwaliteit op school zo snel mogelijk verbeteren, zodat de kwaliteit van het onderwijs niet verslechtert. Een school wordt als zeer zwak bestempeld door de inspectie als de school belangrijke tekortkomingen vertoont en leerlingen onvoldoende voorbereidt op hun leven na de schoolperiode.
De inspectie publiceert het overzicht van zwakke en zeer zwakke scholen. Dit overzicht is te vinden via de volgende link: www.onderwijsinspectie.nl.
De inspectie gebruikt toezichtkaders om te bepalen of een school zwak of zeer zwak is. De toezichtkaders van de inspectie kunt u hier vinden: www.onderwijsinspectie.nl/onderwerpen/Toezicht/Toezichtkaders. [in bewerking]